Roelof Kruize heeft zich in zijn rol als algemeen directeur van Waternet niet schuldig gemaakt aan belangenverstrengeling. Dat stelt het stichtingsbestuur van Waternet op basis van een onderzoek. Er is geen sprake van onrechtmatig handelen geweest en ook zijn er geen integriteitskaders geschonden door Kruize, aldus het bestuur in een brief aan de gemeente Amsterdam en het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht.
Aanleiding voor het onderzoek was een artikel in de NRC met als kop 'Oud-Waternetbaas gunde jarenlang klussen aan familie'. In zijn jaren als directeur van het Amsterdamse watercyclusbedrijf Waternet liet Kruize, aldus NRC, congressen organiseren door het congresbureau Moorga. Daarvan was hijzelf vennoot samen met zijn vrouw, zoon en diens vrouw. Ook het Koninklijk Nederlands Waternetwerk, waar Kruize voorzitter van was, schakelde het bedrijf in voor de organisatie van evenementen, aldus NRC. De krant stelde vast dat er sprake was van belangenverstrengeling.
Onafhankelijk onderzoek
Het stichtingsbestuur vond de aantijging zo zwaar dat het besloot tot ‘een deskundig, grondig en onafhankelijk onderzoek'. Bureau Necker van Naem voerde het uit. Daarbij werd niet alleen gekeken naar de mogelijke belangenverstrengeling van Kruize, maar ook naar de integriteitszorg binnen Waternet, het watercylusbedrijf waarin de gemeente en het waterschap samenwerken aan de uitvoering van watertaken.
Het onderzoeksbureau is tot de conclusie gekomen dat er geen sprake is geweest van belangenverstrengeling. Medewerkers van Waternet werden niet ingezet voor het organiseren van congressen en de inzet van bureau Moorga voor ondersteunende werkzaamheden bij watergerelateerde congressen was bekend. Er was geen sprake van onrechtmatig handelen en Kruize heeft de integriteitskaders en de ambtseed niet geschonden, aldus het onderzoek. Hiermee worden de beweringen uit het NRC-artikel ontkracht, schrijft het stichtingsbestuur.
Integriteitszorg
Onderdeel van het onderzoek betrof ook de vraag welke controlemechanismen er zijn of ontwikkeld kunnen worden om te voorkomen dat belangenverstrengeling binnen Waternet plaatsheeft. Het bureau komt tot de conclusie dat alle noodzakelijke voorwaarden voor integriteitszorg aanwezig zijn, maar deze kunnen wel beter gecoördineerd en ‘structureel procesmatig’ geborgd worden.
Een van de aanbevelingen is dan ook dat de stichting een eigen integriteitsorganisatie opzet. Ook moet het integriteitsbewustzijn in de organisatie worden verbeterd, moet er een screeningsbeleid voor het personeel komen en is een duidelijk kader voor het melden van nevenfuncties gewenst.