We hebben binnen 5 jaar grote problemen met de beschikbaarheid van zoet water. Dat zei Cees Veerman op het symposium dat werd gehouden ter gelegenheid van het afscheid van algemeen directeur Guïljo van Nuland van drinkwaterbedrijf Brabant Water. “Als we niet meer uit het diepe grondwater kunnen putten, dan hebben we een probleem”, zei Veerman.
Het symposium in de Brabanthallen werd gisteren bijgewoond door zo'n 250 mensen. Ze zaten als gevolg van de coronavoorschriften op ruime afstand van elkaar in een grote ruimte.
Veerman, die in zijn politieke en bestuurlijke loopbaan vaak actief was in de watersector (zuiveringsschap, waterschap, Deltacommissie, Vewin), reageerde op de stelling: ‘Binnen 5 jaar heeft Brabant een blijvend tekort aan zoet water’. Een these die betrekking heeft op de drinkwaterproductie door Brabant Water, die geheel afhankelijk is van het (diepe) grondwater als bron. Vooralsnog is daar genoeg van, want onder Brabant stroomt veel water van de Ardennen naar de Noordzee.
Onder druk
Om die reden heeft Brabant Water op de Brabantse zandgronden niet te maken met de problemen waar drinkwaterbedrijf Vitens op de oostelijke zandgronden wel mee kampt: ontoereikende grondwatervoorraden als de droogte aanhoudt en de piekvraag groot is. De flinke omvang van de Brabantse grondwatervoorraad stelt gerust, maar dijkgraaf Lambert Verheijen van Aa en Maas waarschuwde ook: het Brabantse grondwatersysteem staat onder druk.
Veerman was het als enige eens met de stelling en onderbouwde dat met zijn zorgen over de afvoer van water, afgezet tegen het almaar toenemende (grond)watergebruik. “We houden zoet water niet vast. Ik zie voor mij thuis in de Hoeksche Waard al dat zoete water langs komen en richting Noordzee stromen. Ik denk dat we binnen 5 jaar problemen hebben.”
Deltacommissaris Peter Glas deelde net als Verheijen en Van Nuland niet het sombere vooruitzicht van Veerman over het dreigende tekort aan zoet water binnen 5 jaar, maar waarschuwde wel dat we zuinig met water moeten zijn (‘we gebruiken met 17 miljoen Nederlanders ongelofelijk veel water’). De deltacommissaris voorzag dat de komende 10 jaar wel onorthodoxe maatregelen nodig zijn om het watersysteem klimaatbestendig te maken en uit de problemen te blijven.
Tweede stelling
De tweede stelling ‘De huidige agrarische bedrijfsvoering in Brabant is niet meer te verenigen met drinkwater, natuur en gezondheid’ leidde niet tot tegenstelllingen. Dat de Brabantse boer moet bijdragen aan het vasthouden van water, werd niet betwist. Ook niet door Adrie Bossers, bestuurder van de landbouworganisatie ZLTO. “We moeten naar maatwerk, op bedrijfsniveau”, zei hij in reactie op oud-politicus en bestuurder Pieter van Geel en directeur Jan Baan van het Brabants Landschap.
Waar Baan de noodzaak van het verbeteren van de bodem benadrukte om water beter vast te houden, vroeg Van Geel zich af hoe je boeren, die tal van problemen op hun bord hebben, meekrijgt in dit proces. Hij gaf zelf het antwoord: “Je moet perspectief bieden. Bodem en water zijn essentieel voor de toekomst.”
LEES OOK:
Hertog Jan voor directeur Guïljo van Nuland van Brabant Water