secundair logo knw 1

Waterbouwers hebben de afgelopen jaren goed gepresteerd in het verminderen van hun CO2-uitstoot. Dat blijkt uit een evaluatie van de CO2 Prestatieladder, een instrument dat bedoeld is om reductie te stimuleren. Aan de prestatieladder zelf is nog wel wat te verbeteren.

Het gebruik van de CO2 Prestatieladder in de waterbouwsector is geëvalueerd in opdracht van de Vereniging van Waterbouwers, Rijkswaterstaat en de Stichting Klimaatvriendelijke Aanbesteden en Ondernemen (SKAO). Dr. Martijn Rietbergen van de Hogeschool Utrecht voerde het onderzoek uit. “We hebben in eerste instantie gekeken naar hoe de daling van emissies eruitziet, en daarnaast ook naar de waardering van bedrijven voor de CO2 Prestatieladder”, legt hij uit. Het onderzoek vond plaats onder veertig waterbouwbedrijven, waarvan acht gegevens over een voldoende lange tijdreeks beschikbaar hadden. Die acht zijn samen verantwoordelijk voor meer dan de helft van de omzet in de waterbouwsector. Aanleiding voor het onderzoek waren kritische geluiden binnen de waterbouwsector over de CO2 Prestatieladder, met name als het gaat om de kosten en de administratieve lasten die ermee gemoeid zijn.

Uit het onderzoek blijkt dat de CO2-intensiteit van de waterbouwsector tussen 2010 en 2015 jaarlijks met 3,5 procent is gedaald. De CO2-intensiteit drukt de CO2-uitstoot van een bedrijf uit in relatie tot de bedrijfsomzet. “Die 3,5 procent is duidelijk méér dan de lange termijn-verbetering van de gehele Nederlandse economie van 2,1 procent. In dat opzicht doet de waterbouwsector het dus goed”, zegt Rietbergen.

De CO2 Prestatieladder is een duurzaamheidsinstrument dat bedrijven helpt om hun CO2-uitstoot te beperken. In de waterbouwsector zijn veertig bedrijven gecertificeerd op de ladder. In hoeverre de vermindering van de uitstoot is toe te schrijven aan het gebruik van de ladder, is niet onderzocht. Uit een eerder onderzoek weet Rietbergen dat bij bedrijven in de bouwsector 30 tot 50 procent van de CO2-reductie is toe te schrijven aan het gebruik van de prestatieladder.

De ladder heeft 5 treden waarop bedrijven kunnen scoren. Uit het onderzoek van Rietbergen blijkt dat bedrijven goed uit de voeten kunnen met de eerste drie treden, die met name gericht zijn op CO2-uitstoot binnen een bedrijf en ‘dicht bij huis’. Bij de vierde en vijfde stap wordt het lastiger. Daarbij gaat het om abstractere maatregelen met meerdere partners zoals ‘een initiatief opstarten in de sector’ of ‘de dialoog aangaan met een ngo of overheid’. “Dergelijke activiteiten vertalen zich niet meteen in CO2-reductie. Pas op de langere termijn pluk je er de vruchten van”, aldus Rietbergen.

Ook de administratieve lasten die de prestatieladder met zich meebrengt, worden door veel bedrijven als negatief ervaren. Er moet heel wat gerapporteerd en aangetoond worden. De kosten voor het in stand houden van de prestatieladder (los van maatregelen voor CO2-reductie) komen voor bedrijven uit op 0,05 tot 0,14 procent van hun omzet. Rietbergen: “Dat is vergelijkbaar met de kosten van andere milieumanagementsystemen of certificeringen, maar voor een bedrijf telt het natuurlijk allemaal wel op.”

De opdrachtgevers zien in het onderzoek goede aanknopingspunten om de CO2 Prestatieladder verder te verbeteren. Zo zal Rijkswaterstaat met de waterbouwers bekijken hoe haar rol in de ketensamenwerking effectiever kan worden ingevuld. De SKAO gaat met de Vereniging van Waterbouwers in gesprek over beperking van de administratieve lasten van de treden 4 en 5.

 

Lees hier meer over de CO2 Prestatieladder

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte redactie, ik ben verheugd dat eindelijk het besef is dat het klepelbeleid nu ter discussie is gesteld. Ik heb bij waterschap Hollandse delta al jaren als bestuurslid aangedrongen om het klepelen alleen als noodzaak te gebruiken. Ook heb ik div gesprekken gehad met SBB mbt klepelen in de duinen van Ouddorp waarbij de structuur volledig werd vernield. Dit jaar is eindelijk door beherende organisatie alleen maar gemaaid en wel in oktober waar mi de hele natuur in dit duingebied mee is geholpen. Het waterschap heeft nu ook bepaald dat klepelbeleid op de schop moet en in de toekomst alleen maar met maaibeleid mag worden uitgevoerd. Dus goed resultaat waar ik blij mee ben. Dit is natuurbehoud zoals het moet.
@JWBoehmerSommige desinformatie is te simplistisch om op te reageren. Zelfs citeren van een nieuwsbericht blijkt lastig (aanpak van dijken is lang niet altijd verhogen). Instabiliteit en kans op zettingsvloeiing worden ook aangepakt. Daarmee wordt ook de invloed van zee en maan beperkt, maar dan wel op basis van logische en bewezen relaties ipv dubieuze, onwaarschijnlijke en onbewezen hypotheses. Oei, toch gereageerd. Dom van me. Ik kan dit beter negeren.
Het zou me niet verbazen als ze me een keer komen halen omdat ik de verkeerde dingen beweer  - volgens de VLOEK van ZEE en MAAN en Jan Willem Boehmer..auteur Jongedijk Bijv.  op pag 5 over “Het ophogen van dijken (€15mln/km over 800 km vlgs HWBP) vergroot alleen maar het gevaar: Hoe hoger de dijk hoe groter het aantal slachtoffers”. Voor het uitdiepen van vaarwegen (meer Ruimte voor de Rivier) geldt hetzelfde: Hoe groter, (dieper én breder) de badkuip hoe groter het overstromings gevaar en hoe groter ook hierbij het aantal slachtoffers”. Ik vrees dat ik daarmee het gezag erger heb geïrriteerd dan Zwagerman deed met haar verkeerde opmerking over “de kerf”. Ik heb nooit gedacht dat het zou gebeuren: Nou zijn we klaar met je”
Even terug denken in de tijd: waarvoor waren dijken ook al weer uitgevonden? Dat was -vroeger- om ons tegen het water te beschermen. Nu gaan we buitendijks bouwen, dus is de vraag:  is dat water dan weg? Nee, dat moet juist nog komen , en,  als dat echt komt -misschien pas volgende eeuw- dan helpt dat dijkje toch ook niet meer, alle inspanningen van dijkversterkingen ten spijt.
Een goede actie van de UvW. Logisch zou nu ook zijn om een vergelijkbare brief naar de regering te sturen ten aanzien van het verbieden van bestrijdingsmiddelen en te veel aan mest.