De maatregelen om de kwaliteit van drinkwaterbronnen in Nederland te verbeteren, zijn nog onvoldoende effectief. Dat blijkt uit een evaluatie van het RIVM van de uitvoeringsprogramma’s bij de gebiedsdossiers voor drinkwaterwinningen. Een van de oorzaken is onduidelijkheid over de taakverdeling tussen Rijk en provincies.
"Dat zie je bijvoorbeeld als het gaat om gewasbeschermingsmiddelen", zegt onderzoeker Karel As van het RIVM. "Sommige provincies richten zich op gebiedsgerichte projecten om emissies van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden terug te dringen. Andere vinden dat dit het best met generieke maatregelen vanuit het Rijk opgelost kan worden."
Het RIVM onderzocht de uitvoeringsprogramma’s in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Dat wil hiermee inzicht krijgen in de effectiviteit van de programma’s en de mogelijke knelpunten, mede met het oog op de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) die in 2027 behaald moeten zijn.
Dat Nederland slecht scoort op het gebied van waterkwaliteit en dat die doelen in dit tempo onhaalbaar lijken is geen nieuws, erkent As. Wel is het volgens hem voor het eerst dat de in de uitvoeringsprogramma’s genoemde maatregelen zo grondig zijn geëvalueerd.
Geen direct effect
In gebiedsdossiers worden de risico’s rond drinkwaterwinningen inzichtelijk gemaakt. De uitvoeringsprogramma’s beschrijven vervolgens de maatregelen die genomen moeten worden om de problemen aan te pakken. Daarbij werken de provincies en Rijkswaterstaat samen met drinkwaterbedrijven, waterschappen, gemeenten en boeren.
Veel van deze maatregelen brengen de problemen wel in kaart of zorgen ervoor dat er beter wordt samengewerkt, maar daarmee verbetert de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater nog niet, concluderen de onderzoekers.
"Er worden bijvoorbeeld afspraken gemaakt over wie wat doet bij het onderhoud van leidingen", aldus As. "Dat is belangrijk, maar het heeft geen direct effect op de waterkwaliteit."
Vergunningen
Maar weinig maatregelen zorgen er direct voor dat er minder vervuilende stoffen naar het grond- en oppervlaktewater wegspoelen, zo blijkt uit de evaluatie. "Denk aan herzieningen van vergunningen voor bedrijven om vervuilende stoffen te lozen. Of vermindering van het gebruik van mest en bestrijdingsmiddelen bij landbouw rond drinkwaterwinningen."
Andere knelpunten zijn de vrijwillige deelname, waarbij andere belangen uiteindelijk vaak doorslaggevend zijn, hoge kosten van maatregelen en de genoemde onduidelijkheid over de taakverdeling tussen Rijk, provincies en waterschappen.
Monitoring
De onderzoekers doen ook een aantal aanbevelingen om deze knelpunten op te lossen, zoals het verduidelijken van de taakverdeling tussen Rijk en regio en het nemen van meer maatregelen om de vervuiling aan te pakken.
Tot slot moet de monitoring van de maatregelen volgens hen verbeterd worden, zodat duidelijk wordt in hoeverre die effectief zijn. As: "Dat is ook belangrijk voor andere programma’s, zoals het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Door de bescherming van drinkwaterkwaliteit daar expliciet een plek in te geven, kun je een extra stap maken."