Financieren van klimaatadaptatie is complex en vraagt om meer regie van de overheid. Dat is een conclusie van een onderzoek van consultancybureau Deloitte. Het adviesbureau presenteerde de studie op het Deltacongres, waar voor het eerst de financiële wereld nadrukkelijk aanwezig was. Niet zonder reden, want het besef dringt door dat klimaatrisico's ook gevolgen hebben voor banken en verzekeraars. En niet alleen dat, het risico bestaat dat klimaatverandering de sociale ongelijkheid vergroot.
Het Deloitte-rapport werd afgelopen donderdag op het Deltacongres aangeboden aan deltacommissaris Peter Glas, die voor de laatste keer gastheer was van het jaarlijkse evenement dat steevast zo’n 1.500 bezoekers trekt. De regeringscommissaris zet voordat hij met pensioen gaat (1 december) de schijnwerper op de financiële risico’s door klimaatverandering. Daar is vooralsnog onvoldoende aandacht voor in de financiële wereld, is zijn stelling.
Zo zegt hij in een interview met H2O dat 17 november verschijnt: “Overstromingen en andere natuurrampen leiden tot schade aan vastgoed en infrastructuur. Dat betekent dat klimaat een nieuw risico is geworden voor banken en verzekeraars. Overigens zijn zij zich daarvan zelf nog nauwelijks bewust: uit onderzoek van de Europese Centrale Bank - gebaseerd op gegevens uit 2019 - blijkt dat van de Europese financiële instellingen slechts een minderheid nadenkt en ook rapporteert over de klimaatrisico’s in hun portefeuille. Mijn indruk is dat men snel het been aan het bijtrekken is.”
Woningmarkt
Dat bleek begin vorige week toen de Autoriteit Financiële Markten (AFM) waarschuwde dat de woningmarkt meer rekening moet houden met risico's door klimaatverandering. Door toenemende extreme weersomstandigheden zullen een miljoen woningen voor 2050 te maken krijgen met funderingsproblemen, die niet verzekerd worden. Overstromingsschade kan ook voor extra kosten zorgen, dat maar ten dele verzekerd is, schetste de autoriteit.
"Het liefst zouden we hebben dat er een soort klimaatlabel ontstaat zodat mensen als ze een huis kopen weten hoe het huis ervoor staat en welke risico's er zijn, dan kunnen ze dat meenemen in de prijs. Of dat gebeurt via zelfregulering of de overheid maakt ons niet uit. Als het maar gebeurt", zei AFM-voorzitter Laura van Geest bij de presentatie.
Financiële risico’s
Dat de financiële sector de risico’s nu onderkent, bleek ook uit hun aanwezigheid op het Deltacongres. Daar waren banken, verzekeraars en pensioenfondsen in de zaal en op het podium voor het eerst ruim vertegenwoordigd. Economen, bankmensen en financiële bestuurders maakten duidelijk dat er volop gestudeerd wordt op de financiële risico’s door weersextremen en de impact daarvan.
Op het podium deelden de economen Ester Barendregt, Marieke Blom en Sandra Phlippen hun kijk op de impact van de klimaatverandering op de huizenmarkt. Ze zijn alle drie verbonden aan een zogeheten grootbank (respectievelijk Rabo, ING en ABN Amro), maar praatten op persoonlijke titel (‘We staan hier als onafhankelijke economen’) over hun gezamenlijk onderzoek, dat overigens nog niet is afgerond.
Ze lichtten hun uitgangspunt toe: “Als we nou voor de maatschappij een tijdige, een soepele, een kostenefficiënte en een eerlijke transitie willen, wat gaat er dan gebeuren en wat moet er dan gebeuren?” De economen kijken in hun onderzoek naar risico’s, naar verduurzaming en dat op het niveau van het huishouden, groepen en regio’s. “En natuurlijk ook naar de huizenmarkt als geheel en de interactie met de economie”, schetste Barendregt. Die benadering vanuit het huishouden leidt uiteindelijk ook naar effecten van de klimaatrisico’s op de macro-economie, aldus Phlippen.
Goede kennis
De economen stelden dat klimaatrisico’s effecten op de huizenprijzen zullen hebben en dat het van belang is dat er ‘goede kennis’ moet zijn over de risicosituatie en mogelijke schade van een woning op het moment dat de prijs bij een kooptransactie wordt bepaald. Die transparantie is er nu niet, zoals bleek uit de oproep van AFM-voorzitter Van Geest om een klimaatlabel in te voeren.
Phlippen: “Ik wil daar wel bij zeggen dat de prijsimpact niet alleen de heilige graal is. Waar we ons ook zorgen over maken is dat toekomstige kopers zich gaan bewegen naar de goedkoper wordende huizen, omdat ze dat als een kans zien. En als je dan krijgt dat goed geïnformeerde mensen prijsdaling als een risico zien, maar minder goed geïnformeerde mensen als een kans, dan krijg je dus dat kwetsbare huishoudens vooral op de kwetsbare locaties terecht komen. En dat willen we niet.”
Blom schetste het beeld van kopers die met een woning een kat in de zak hebben gekocht, omdat ze de impact van de klimaatrisico’s op de waarde van hun aangekochte huis niet of verkeerd hebben ingeschat. Als de kennis over de risico’s niet verbetert en daarmee huizen niet goed worden beprijsd, komen mensen in woningen terecht met schaderisico’s die ze financieel niet of slecht kunnen dragen. Zo ontvouwt zich een maatschappelijk dilemma, aldus de economen.
Sociale ongelijkheid
Dat sociale ongelijkheid kan toenemen door de gevolgen van klimaatverandering, blijkt ook uit het onderzoek van Deloitte naar het financieren van klimaatadaptie. Daarin staat onder meer: “Inwoners met meer financiële middelen zijn beter in staat adaptieve maatregelen te nemen, of te verhuizen naar een gunstigere regio, terwijl inwoners met minder financiële middelen dit niet kunnen.”
Het project van het consultancybureau is onder andere gebaseerd op een casus van de stad Rotterdam. Daaruit blijkt dat hele woonwijken aan het einde van hun levensloop zijn en dat veel bewoners niet in staat zijn om hun huizen klimaatadaptief aan te passen. “Als samenleving is het belangrijk te waken voor een dergelijke tweedeling en te zorgen dat de klimaatrisico’s niet het grootst worden voor degenen met de minste draagkracht”, aldus de onderzoekers.
Verantwoordelijkheid
Met de studie probeert Deloitte in kaart te brengen wat de financiële sector kan bijdragen aan de klimaatadaptatie, met als onderzoeksvraag: op welke manier kan de financiële sector, in samenwerking met de overheid, bijdragen aan versnelling van klimaatadaptie in Nederland? De motivatie om dat te doen ligt in de verantwoordelijkheid om bij te dragen aan de grote transities zoals klimaatadaptatie, zegt Liesbeth Mol van Deloitte North South Europe in een persverklaring.
De onderzoekers deden deskresearch en spraken met experts uit de financiële wereld, overheid en wetenschap. Er werden ook twee casestudies gedaan. Enerzijds naar de stad Rotterdam ‘vanwege haar specifieke ligging en relatie met water, de bijbehorende risico's en de benodigde klimaatadaptatie’, maar ook naar de wateroverlast in Limburg (juli 2021) om te zien hoe de samenleving was voorbereid en wat er is gebeurd met de geleerde lessen.
De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat het financieren van klimaatadaptatie complex is omdat belangen en doelen niet voor iedereen gelijk zijn. “En het is belangrijk dat overheid en financiële sector dat erkennen.” Maar ook stelden ze vast dat partijen binnen de financiële sector weliswaar aandacht hebben voor klimaatadaptatie, maar vooralsnog prioriteit geven aan klimaatmitigatie.
Juiste balans
Het onderzoek maakt het belang van een juiste balans tussen klimaatmitigatie en klimaatadaptatie inzichtelijk, staat geschreven. Belangrijke uitkomst is dat er behoefte is aan meer regie vanuit de overheid. Er moet een overkoepelende visie komen waaruit blijkt welk (economisch) perspectief er is, moeten publiek-private samenwerkingen worden gestimuleerd en moet wet- en regelgeving worden aangepast, waarbij duidelijkheid komt over het totale kostenplaatje van een klimaatadaptief Nederland.
Aanbeveling daarbij is om naar de lange termijn te kijken. Een hele stap voor de financiële wereld, waar businesscases worden beoordeeld op kortetermijnresultaten (winst). Kijken naar de langere termijn (minimaal 25 jaar) met de blik op maatschappelijke meerwaarde, zoals leefkwaliteit, veiligheid en levensduur van Nederlanders, is nieuw. Dit vraagt, aldus de onderzoekers, om ‘vernieuwend leiderschap en lef’ van zowel de overheid als het bedrijfsleven.