Het kabinet zet met het herstructurerende beginsel 'water en bodem sturend' bij de inrichting van Nederland ook in op gebiedsgerichte aanpak. In laagveengebieden en op hoge zandgronden gaat het grondwaterpeil omhoog. In de kustgebieden moet er rekening mee worden gehouden dat op termijn ‘vaker sprake zal zijn van tijdelijke en regionale verzilting’, schrijven minister Mark Harbers en staatssecretaris Vivianne Heijnen in een brief aan de Tweede Kamer.
Naast een landelijke aanpak van het beginsel ‘water en bodem sturend’, maakt het kabinet ook 'structurerende keuzes' voor specifieke regio’s, te weten laagveengebieden, verziltende kustgebieden en hoge zandgronden. “Dit is maatwerk, want er zijn grote verschillen tussen de gebieden”, leggen Harbers en Heijnen uit in de Kamerbrief.
Laagveen
Voor laagveen slaat het kabinet een piketpaaltje ten faveure van de landbouw: ‘Ook in de toekomst blijft het laagveengebied een belangrijk agrarisch gebied’. Maar er moeten wel maatregelen genomen om veenoxidatie te verminderen, schrijven de bewindslieden. Deze oxidatie zorgt voor bodemdaling en uitstoot van broeikasgassen, schadelijke effecten die respectievelijk bijdragen aan funderingsschade en opwarming van de aarde.
Om oxidatie te verminderen wil het kabinet de grondwaterstand in laagveengebieden verhogen. Deze moeten naar 20 cm tot 40 cm onder het maaiveld, ‘afhankelijk van de bodemcompositie, omstandigheden van het watersysteem en de behoeften van het gebied’. Dat betekent, aldus de Kamerbrief, dat er ‘lokaal maatwerk’ moet komen. In feite laat het kabinet daarmee ruimte om de hoogte van het grondwaterpeil binnen de aangegeven bandbreedte in te richten ten behoeve van de landbouw, hoewel de sector wel moet inzetten op extensivering en aangepaste teelten.
Ook wil het kabinet aanvoer van gebiedsvreemd water in de gebieden beperken en moeten provincies en waterschappen maatregelen nemen om zoveel mogelijk gebiedseigen water vast te houden. “Bij droogte hebben peilverhogingen in veengebieden de hoogste prioriteit bij verdeling van water uit het hoofdwatersysteem, om onomkeerbare schade aan de natuur, zettingen en inklinking te voorkomen”, schrijven de bewindslieden.
Verzilting
In de strijd tegen de toenemende verzilting in de kustgebieden gooit het kabinet min of meer de handdoek in de ring. Op termijn is door zeespiegelstijging, bodemdaling in combinatie met de toenemende watervraag en de verdringingsreeks minder zoetwater beschikbaar om verzilting tegen te gaan, aldus het kabinet.
“Omdat de aanvoer van extra (schaars) zoetwater van buiten het gebied niet altijd en overal kan worden gegarandeerd, zal er op termijn vaker sprake zijn van tijdelijke en regionale verzilting”, staat in de brief aan de Tweede Kamer. In het verlengde hiervan schrijven de bewindslieden dat watergebruikers zelf maatregelen moeten nemen om beter bestand te zijn tegen periodes van extreme droogte, watertekorten en verzilting.
Hoge zandgronden
Voor een duurzame drinkwatervoorziening, natuurherstel en een vitale landbouw is het op de hoge zandgronden nodig om te komen tot een robuust grondwatersysteem met bufferwerking dat bestand is tegen periodes van droogte, staat in de Kamerbrief. Dat betekent dat vooral rond grondwaterafhankelijke natuurgebieden een hoger grondwaterpeil vereist is, aldus het kabinet.
Om een en ander te realiseren komt het kabinet tot drie structurerende keuzes voor de hoge zandgronden. Om te beginnen moet door het langer vasthouden van water de sponswerking van de bodem worden hersteld. Dit moet resulteren in een robuust grondwatersysteem. Voorts wordt ingezet op ‘grootschalig herstel van beekdalen op zandgronden voor het verbeteren van de waterkwaliteit’. En rond Natura 2000-gebieden worden grondwateronttrekkingen beperkt.
Provincies
In de uitvoering van deze keuzes is een grote rol weggelegd voor provincies. Zij moeten een en ander uitwerken in gebiedsprogramma’s van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). In deze programma’s moet worden geregeld dat het grondwaterpeil wordt verhoogd en de ontwatering verminderd. “Dit kan bijvoorbeeld door het verondiepen of dempen van sloten, het verhogen van sloot- en beekpeilen, het afkoppelen van bebouwd gebieden de verbetering van de bodemstructuur”, schrijven de bewindslieden.
In hetzelfde proces moeten de provincies grondwatersystemen rond natuurgebieden voor 2027 hersteld hebben. Belangrijk element in dat streven: beperking van grondwateronttrekkingen.
Om te komen tot herstel van de beekdalen wordt gewerkt met bufferstroken van 100 tot 250 meter langs de beken. In het Transitiefonds landelijk gebied en natuur zijn middelen opgenomen voor het inrichten van deze brede bufferstroken in beekdalen en voor het herstellen van hydrologische condities van natuurgebieden, schrijven de minister en de staatssecretaris.
LEES OOK
H2O Actueel: Water en bodem sturend: met 33 structurerende keuzes zet kabinet in op herinrichting van Nederland