Om water vast te houden is aandacht voor de bodem en goed bodembeheer en vereiste. Uit metingen blijkt dat een goed beheerde bodem in staat is veel water te bergen. Bij buien van circa 35 tot 40 mm bleek dat er maar 4 mm per m2 afstroomt. Van deze 4 mm is er door toepassen van extra maatregelen, zoals drempels tussen aardappelruggen of toepassen van ruitzaai bij mais, circa de helft van het afstromend water extra te bergen.
Dat is een van de uitkomsten van de praktijkproeven die boeren, de Limburgse land- en Tuinbouwbond (LLTB), provincie Limburg en Waterschap Limburg in de afgelopen drie jaren hebben gedaan. Er blijken op verschillende vlakken en teelten nog mogelijkheden om extra water vast te houden, is een uitkomst van de proeven. Een goed uitgevoerde niet kerende grondbewerking met een voldoende grof zaaibed, indien het betreffende gewas dit toelaat, is daarbij de basis.
De praktijkproeven zijn onderdeel van Water in Balans, het programma van Waterschap Limburg om wateroverlast aan te pakken. In 2019, 2020 en 2021 zijn 16 verschillende maatregelen uitgevoerd. Enkele maatregelen zijn meerdere jaren beproefd, wordt aangegeven in een persbericht.
Deze praktijkproeven hebben plaatsgevonden parallel aan en deels gekoppeld met verdiepend onderzoek op de proefboerderij Wijnandsrade. Dit onder begeleiding van Wageningen University & Research (WUR).
In de proeven is de aandacht uitgegaan naar drie gewassen: mais, uien en aardappelen. Bij elke teelt is gekeken naar mogelijkheden om afstroom in het heuvelland te verminderen.
Mais
Maisteelt is met name in het voorjaar gevoelig voor waterafstroming. Negen telers hebben afgelopen seizoen de mogelijkheden van het zogeheten ruitzaaien (rijafstand 37,5 cm) van mais verkend in het Heuvelland. Evenals als in 2020 stelden de telers vast dat deze zaaivorm de afstroom van water vermindert. De bevinding van de boeren werd bevestigd in de proef op Proefboerderij Wijnandsrade.
Gemiddeld werd er ruim 60 procent minder afstroming vastgesteld bij de ruitzaai in vergelijking met de 75 cm zaai. Bij de teelt op 50 cm rijafstand werd ook al bijna 50 procent minder afstroming vastgesteld. Door rietzwenk onderzaai werd bij alle teeltmethoden de grootste winst geboekt: tot 75-80 procent minder afstroming per neerslagperiode.
Uien
Door de oprit aan de ‘onderkant’ van het perceel te verleggen naar de ‘bovenkant’ werd afstroming in een perceel uien gereduceerd. Het gaat hier met name om afstroming via de rij- en spuitsporen. De verleggen van de oprit krijgt water tijd om te infiltrerren bij de perceelrand, die nu wel begroeid blijft en daarmee als de natuurlijke barrière fungeert.
Opvallend was, aldus het onderzoek, het effect van het aanbrengen van onverhakseld stro in de spuitsporen. “Hiervoor is er wel nog aandacht nodig van techniek om het te kunnen toepassen. In de proefopstelling was het nu nog handmatig aangebracht.”
Een andere maatregel is het meezaaien van gerst bij de hoofdgrondbewerking. Een maatregel die veelvuldig gebruikt wordt op zandpercelen voor winderosie. De meegezaaide gerst kiemt en groeit sneller dan de ui waardoor deze afstromend water kan remmen.
Aardappeldrempels en het verruigen van aardappelruggen werden voor het derde jaar beproefd. Het levert ruim 5 mm extra waterberging op. “Je kunt hiermee dus een betere waterinfiltratie in de bodem realiseren”, stellen de onderzoekers.