Door de aanhoudende regenval zijn de grondwaterstanden in delen van het land heel hoog, terwijl het nog niet eens winter is. Daardoor komen nieuwe records in zicht. Vooral in de poldergebieden en op de lagere zandgronden is sprake van grondwateroverlast. Dat blijkt uit een inventarisatie van ingenieursbureau Aveco de Bondt.
De huidige omstandigheden zijn bijzonder, zegt Maarten Kuiper, directeur water en klimaat bij Aveco de Bondt. “De afwisseling van droge en natte jaren is er altijd geweest. Maar dat de situatie nu na een aantal droge jaren is omgeslagen naar zo veel regen gedurende meerdere maanden, is uniek.”
Het leidt er volgens Kuiper toe dat grondwaterstanden ongekend hoog zijn, vergeleken met de afgelopen tien jaar. “Op een aantal plekken zitten we nu al op een recordhoogte en de winter moet nog beginnen. En in het merendeel van Nederland is het grondwaterpeil nooit zo hoog geweest in deze tijd van het jaar. Hier waren in het verleden de grondwaterstanden in de winter nog wel hoger. Als het de komende maanden normaal blijft regenen, sneuvelen echter ook in deze gebieden records.”
Driedeling bij grondwaterstanden te zien
Kuiper trekt deze conclusie op basis van het online waterdataplatform Argus van Aveco de Bondt, waarin real time de meetgegevens van zo’n 20 duizend peilbuizen worden bijgehouden. Vanwege de verzadigde grond nemen waterschappen momenteel verschillende maatregelen voor de afvoer van water. “Oppervlaktewaterstanden reageren zeg maar op weekkoersen. Voor het grondwater zijn langere perioden van neerslag vaak belangrijker.”
Cedrick Gijsbertsen, specialist geohydrologie bij Aveco de Bondt, spreekt over een duidelijke driedeling tussen laaggelegen polders, hoge zandgronden en lagere zandgronden. In de laaggelegen delen van West- en Noord-Nederland zijn de grondwaterstanden nu al uitzonderlijk hoog. “Hier zitten de standen van nature al vrij dicht bij het maaiveld. Daar komt de klets van de vele regen nog bovenop. Ook valt in het westen nu de grootste hoeveelheden neerslag. Voor de komende maanden is er nog maar erg weinig buffercapaciteit om meer regen op te vangen.”
De waterschappen zijn in de poldergebieden druk bezig om regen- en grondwater meteen af te voeren via het oppervlaktesysteem, voegt Kuiper eraan toe. “Dat is nodig omdat de bodem niets meer kan opnemen. Daar valt bijna niet meer tegenop te draineren.”
Problemen bij lagere zandgronden
Voor de hoge zandgronden in het oosten is de regen juist goed nieuws. Hier hebben de natte winter en de huidige regenperiode gezorgd voor een aanvulling van de grondvoorraad die na de afgelopen droge jaren aanzienlijk geslonken was, vertelt Gijsbertsen. “De grondwaterstanden zijn nu genormaliseerd.”
Daarentegen zijn er aanzienlijke problemen in lagere zandige gebieden, zoals de gebieden die tegen heuvelruggen of duinen aanliggen. Gijsbertsen: “De grondwaterstanden herstellen hier sneller dan op hoge zandgronden. Zij waren na de regen in de zomer al bijgetrokken. Door de natte herfst zijn de standen nu heel hoog.”
Normaal gesproken is er in deze gebieden vrij weinig wateroverlast. “Die is er nu wel. Er komen veel meer meldingen over water in kelders en kruipruimtes dan anders in een natte periode”, aldus Gijsbertsen.
Minder acceptatie van fluctuaties
De grondwaterstanden gaan door het jaar heen meer schommelen, constateert Kuiper. De ruimte daarvoor wordt echter kleiner door de vele belangen in gebieden. “Wij accepteren in Nederland schommelingen steeds minder, terwijl die juist groter worden door de klimaatverandering. Dat gaat knellen. Het begint met het principe ‘water en bodem sturend’. Hoe gaan we dan de omgeving aanpassen aan de toenemende fluctuaties van grondwaterstanden? Of willen we ervoor zorgen dat de fluctuaties kleiner worden? Daar is dan weer techniek voor nodig.”
Gijsbertsen plaatst hier een kanttekening bij. “Het is gemakkelijk om te zeggen: doe er maar een buisje bij. De hele waterketen is eigenlijk nog steeds zo ingericht dat we alles technisch willen oplossen. We zullen moeten aanvaarden dat het om veranderende omstandigheden gaat die we niet altijd kunnen controleren.”
De oplossingen kunnen niet alleen vanuit de waterhuishouding komen, zegt Kuiper. “We moeten ook nadenken over op een andere manier omgaan met gebieden. Bijvoorbeeld door bouwkundige maatregelen in steden en dorpen. Daar is wel tijd voor nodig, die met waterhuishoudkundige maatregelen gecreëerd kan worden.”
Als afsluiting de glazen bol: hoe zal de uitgangspositie zijn bij het droogteseizoen in 2024? Gijsbertsen denkt dat de situatie vergelijkbaar is met die in april van dit jaar. “Dan hebben we een grondwaterbuffer opgebouwd om de droge tijd in te gaan. Maar het is koffiedik kijken. Voor hetzelfde geld krijgen we een winter met veel ijsplezier en een mooi zonnetje. Dan stopt de grondwateraanvulling weer. Wat de laatste jaren gebeurt, is gewoon uniek. Ik verbaas me nergens meer over.”
TOOLBOX EN ONDERZOEKSPROJECT VOOR ACTIEF GRONDWATERPEILBEHEER
Het Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen heeft de Toolbox Actief Grondwaterpeilbeheer gelanceerd om gemeenten en andere partijen te ondersteunen. Actief Grondwaterpeilbeheer (AGWP) is een methode om schommelingen in het grondwater te beperken. De toolbox helpt gemeenten om hiermee aan de slag gaan. Ook zit er informatie in voor de communicatie met bewoners over wat zij op eigen terrein kunnen doen.
Gemeenten, waterschappen en bedrijven hebben ook kennisvragen. Daarvan wordt een aantal opgepakt in het nieuwe onderzoeksproject AGWP-GO van TKI Watertechnologie en TKI Deltatechnologie, waaraan verschillende kennisinstellingen en overheden meedoen. Op drie locaties zal Actief Grondwaterpeilbeheer worden toegepast. Onder meer om duidelijkheid te krijgen over deze vragen: wat is het effect van dit peilbeheer op het remmen van bodemdaling? Hoe kan verstopping worden voorkomen? Hoe kunnen bewoners worden geholpen?