Het programma Integraal Riviermanagement vermijdt pijnlijke keuzes, zoals het aanwijzen van toekomstige noodoverloopgebieden. “Het is pappen en aanmodderen in het zomerbed. Ik mis het binnendijkse denken.”
Dat stelt professor Maarten Kleinhans in zijn bespiegeling over Integraal Rivier Management in de H2O-podcast De Toekomst van ons Water. Kleinhans is hoogleraar Fysische Geografie aan de Universiteit Utrecht. Zijn kennisgebied beslaat rivieren en delta’s.
Rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen hebben afgelopen tijd gewerkt aan een allesomvattende visie op de grote rivieren in ons land, in het programma Integraal Rivier Management. Het moet een aanpak opleveren om de stroomgebieden van de Rijn en Maas klaar te maken voor toekomst wat betreft waterveiligheid, bevaarbaarheid, zoetwaterbeschikbaarheid, waterkwaliteit, natuur en ruimtelijk-economische ontwikkeling.
De belangrijkste beleidskeuzes worden binnenkort bekrachtigd door het kabinet. Het gaat met name om maatregelen om de bodemdaling van Maas en Rijntakken te keren.
Kleinhans heeft vanaf de zijlijn het proces gevolgd van Integraal Rivier Management. Hij vindt het een nobel streven om tot een optimale balans te komen voor onze riviersystemen. Maar bij de uitwerking ervan plaatst hij een aantal kanttekeningen.
Wat Kleinhans met name steekt is dat de scheepvaartbelangen de boventoon voeren. “Ons hele riviersysteem is ingericht voor scheepvaart. Blijkbaar hebben we in Nederland de keus hebben om de scheepvaart heel belangrijk te maken. Als je allemaal dwarskribben legt in de rivieren ten behoeve van de scheepvaart, dan leidt dat tot hogere hoogwaterstanden. Dat geldt ook voor het vastleggen van de oevers. Dus we hebben in ons denken over de rivieren een keuze gemaakt voor de economie en daarna de hoogwaterveiligheid. De natuur komt er achteraan gekakt. Als alle belangen echt integraal zouden worden meegewogen in het rivierbeleid, stond de natuur er een stuk beter voor.”
Integraal Rivier Management zegt juist: wij streven naar herstel van het natuurlijke riviersysteem.
“Ja dat klopt. Ze bedoelen dan dat er weer bewegelijk sediment in het riviersysteem komt. Maar als ik aan natuurlijk denk, zie ik een levend landschap voor me waarin rivieren de groene aders zijn. We hebben bij Ruimte voor de Rivier gezien dat relatief kleine ingrepen gunstig kunnen uitpakken voor de riviernatuur. Er zit voldoende terugveerkracht in het systeem.”
“Anderzijds zie ik nu in de praktijk dat er op meerdere functies in de uiterwaarden wordt ingezet. Ik vind het onbegrijpelijk dat er nog steeds huizen gebouwd mogen worden in de uiterwaarden. Dat is te stom voor woorden. Ik kan als natuurwetenschapper voorspellen dat we nare verrassingen gaan krijgen door klimaatverandering. Daar houd je geen rekening mee als je toestaat om huizen te bouwen in de uiterwaarden.”
Waarom is het zo moeilijk om al die uiteenlopende belangen rond onze rivieren even zwaar te laten meewegen in het ontwikkelen van een toekomstvisie op onze grote rivieren?
“Een van de problemen is dat je in Nederland goed en makkelijk kunt lobbyen. De bedrijfstak die het vervoer van en naar de Rotterdamse haven regelt is heel sterk. Dat is begrijpelijk, want die hebben we nodig. Maar misschien krijgen ze iets te veel vrijheid om te dicteren wat er moet gebeuren met de rivieren. De natuur heeft een zwakke lobby, want daar zijn geen banen mee gemoeid; alleen langetermijnwelzijn.”
De uitkomst van het veelbelovende traject Integraal Rivier Management wordt door velen in rivierbeleid als vrij karig of teleurstellend ervaren. Herkent u dat?
“Dat gevoel bekruipt mij ook een beetje. De integrale ambities voor het hele riviersysteem beperken zich tot een aantal ingrepen in het zomerbed en de uiterwaarden. We zien rivieren als het lint tussen de dijken, terwijl we ook binnendijks zouden moeten kijken naar bijvoorbeeld noodoverloopgebieden. Dat is een buitengewone impopulaire uitspraak, maar daar moet je het wel over gaan hebben. Ik mis het binnendijkse denken bij IRM. Pijnlijke beslissingen zijn uit de weg gegaan. Het is pappen en aanmodderen in het zomerbed. IRM kijkt niet ver genoeg vooruit, naar plekken die we nog wel of niet willen bebouwen.”
In het licht van klimaatverandering neemt IRM nog niet de drastische keuzes die nodig zijn, vindt Kleinhans.
“In het Nederlandse denken is diep verankerd dat wij de beste waterbouwers zijn die de strijd tegen het water hebben gewonnen. We zijn ook uitstekende waterbouwers, maar er komen nu radicale veranderingen aan waarop we niet goed zijn voorbereid. Wij lopen klem met IRM, omdat we niet voldoende inspelen op wat er op ons afkomt door de klimaatverandering.”
Hoe kijkt u naar de rol van Rijkswaterstaat bij Integraal Rivier Management?
“Rijkswaterstaat voert de regie in het rivierbeheer als regisseur inrichtingsplannen. Dat doen ze goed. Tegelijk zit Rijkswaterstaat in een spagaat. Aan de ene kant is ze een uitvoerende organisatie die onder een ministerie hangt. Anderzijds zijn ze met kwesties bezig die vragen om democratische onderbouwing en die uitgaan van een politieke keuze. Dat betekent dat je een organisatie hebt die met lichte kleuring het plaatje invult. Ik zie die blinde vlek bij de scheepvaart en de rol van landbouw in de uiterwaarden.”
Beluister het volledige gesprek van Wim Eikelboom met prof. dr. Maarten Kleinhans in de podcast De Toekomst van ons Water: