De watersector heeft een Freek Vonk nodig om het imago op te krikken en de sector aantrekkelijk te maken voor jong talent, staat in het nieuwste nummer van H2O. Op Twitter reageerden diverse jonge waterprofessionals. De meningen lopen uiteen.
Een boegbeeld kan het imago van de watersector verbeteren en een heel nieuw publiek aanspreken, aldus Eddy Vlijm, directeur van Hellebrekers Technieken, in het nieuwste nummer van H2O. Het is Frank Tibben uit het hart gegrepen. Hij werkt als Nationaal Watertrainee bij watercyclusbedrijf Waternet in Amsterdam. “Als je eenmaal in de watersector zit, zie je wat er voor fantastische dingen gebeuren. Maar het is precies zoals in het artikel staat: niemand droomt ervan om later bij een waterschap te gaan werken. Een aansprekend boegbeeld kan de sector een stuk bekender en aantrekkelijker maken, zoals Freek Vonk dat op zijn vakgebied heeft gedaan.”
Frank ziet drie doelgroepen: basisschoolleerlingen, leerlingen van middelbare scholen en burgers. “Iemand die gewoon aanschuift bij De Wereld Draait Door en op een toegankelijke manier vertelt wat er in onze sector gebeurt en speelt – het lijkt me een geweldig idee. In het ideale geval bereik je daarmee dat mensen meer waterbewustzijn krijgen én dat de enorme vraag aan waterprofessionals wordt verholpen. Ik zie bij Waternet mensen de deur uitgaan die veertig jaar ervaring hebben en het is behoorlijk lastig dat aan te vullen met jonge waterprofessionals.”
Bovendien: met een inspirerend boegbeeld zou Frank het op verjaardagsfeestjes misschien wel wat makkelijker hebben. “Als ik goed uitleg wat ik doe, vinden mensen de watersector superinteressant. Maar via verjaardagsfeestjes bereik je met een clubje bevlogen jonge waterprofessionals natuurlijk een veel kleinere groep dan met een aansprekend landelijk boegbeeld.” Wie het zou moeten zijn? Frank is zelf niet geheel vrij van ambitie, “maar een BN’er zou natuurlijk wel handig zijn. Misschien een meteoroloog van de NOS. In ieder geval iemand met passie én met inhoudelijke kennis.”
Tine te Winkel, een jonge watereconoom die werkzaam is bij Acacia Water, vindt dat een boegbeeld zich niet alleen zou moeten richten op mensen buiten de sector. “Een boegbeeld zou er ook moeten zijn voor mensen die al in de sector werken. Verbinding in de sector kan al ontzettend veel winst opleveren, op een laagdrempelige manier. Er gebeurt namelijk heel veel moois dat we van elkaar niet weten, of dat vaak complex en inhoudelijk wordt gepresenteerd.”
Ze staat niet direct te springen om zo’n boegbeeld, maar áls het er al komt, moet het in ieder geval iemand zijn die het (wereld)belang van water vooropstelt, “en niet per se de exportcijfers van de BV Nederland”. “Wat mij betreft gaat het meer om het stimuleren van waterbewustzijn, dan om het promoten van de watersector in BV-vorm. Laten we trouwens vooral niet vergeten dat er op het gebied van waterbewustzijn al ontzettend veel gebeurt. Neem de Battle of the Beach voor basisschoolkinderen. Het is toch fantastisch dat kinderen míj uitleggen wat het verschil is tussen een primaire en een secundaire kering? Wij hebben een enorme luxepositie dat we überhaupt geld kunnen uitgeven aan waterbewustzijn. En dat we dan ook nog gaan nadenken over de vraag of we wel of geen boegbeeld nodig hebben. Die positie moeten we gebruiken om actie te ondernemen en water op de kaart te zetten.”
Natuurlijk heeft de watersector Henk Ovink als Watergezant, maar die richt zich meer op internationale agendering van de waterproblematiek, en dat vaak op hoog niveau. “Er zit een enorme bandbreedte tussen Freek Vonk en Henk Ovink. Ik vind dat we het daar ergens tussenin moeten zoeken. Het Nationaal Water Traineeship heeft de afgelopen jaren heel wat jonge waterprofessionals opgeleverd. Een kritische massa met ideeën, passie en ambitie. Daar zit echt iemand tussen.”
Louise Klingen, sinds kort werkzaam bij Deltares en de TU Delft, is kritisch over het idee om een boegbeeld aan te trekken voor de watersector. “Ik denk dat je beter de sector zelf kunt innoveren dan er een boegbeeld op zetten. We hebben het vaak over de gouden driehoek van kennisinstellingen, overheid en bedrijfsleven, maar die driehoek functioneert helemaal niet zo goed. Hij zou veel effectiever kunnen worden ingezet. Ik heb een redelijk groot sociaal netwerk binnen de watersector en als ik iets wil weten, stuur ik liever even een appje naar een van mijn ‘watervrienden’ dan dat ik via de gebaande wegen contact leg of iets voor elkaar probeer te krijgen. Dat is zonde, want er zit ook heel veel kennis bij senioren die níet in die sociale netwerken zitten. We kunnen nog veel meer doen aan flexibiliteit, uitwisseling en innovatie in de sector zelf. Het is toch jammer als we onze inspiratie vooral moet halen uit de sociale netwerken omdat de officiële kanalen vastgeroest zijn?”
Met Henk Ovink ís er al een promotor voor de watersector, zegt Louise. “Ik vind niet per se dat we daarnaast een jongere moeten aanwijzen die ertoe veroordeeld is iedereen enthousiast te maken voor de watersector. We kunnen beter werken aan de onderlinge contacten van mensen die al in de sector werken. Het probleem zit niet in de aantrekkelijkheid van de opleidingen denk ik, maar misschien meer in de aantrekkelijkheid van de plekken waar je vervolgens kunt gaan werken. We kunnen met een Freek Vonk wel doen alsof het geweldig is in de sector, maar we kunnen er beter voor zorgen dat het ook echt geweldig is.”