Hoewel het hoogwater in de wintermaanden van 2023/2024 niet bedreigend was voor de veiligheid van de rivierdijken, legde het een grote druk op dijkbeheerders van de waterschappen en leidde het tot schaarste van materieel. Dat blijkt uit een evaluatierapport van het Expertise Netwerk Waterveiligheid en STOWA. Een gecoördineerde, nationale afstemming is nodig om effectief overstromingsrisico’s te kunnen beheersen, is een conclusie van de onderzoekers.
Van eind november 2023 tot de eerste week van januari dit jaar waren veel waterschappen in hoge staat van paraatheid wegens stormvloed op zee, aanhoudend hoog water in de rivieren en langdurige regenval. Het Expertise Netwerk Waterveiligheid en kenniscentrum STOWA evalueerden de aanpak van het hoge water. Het evaluatierapport met de titel ‘Water tegen de dijk, het functioneren van de waterkeringen tijdens het winterhoogwater 2023/2024’ verscheen deze week.
Op basis van gesprekken met medewerkers van waterschappen komt het beeld naar voren dat dijkbeheerders op hun tenen liepen gedurende deze hoogwaterperiode. “Het hoogwater vergde een grote inzet van de waterschappen, bijvoorbeeld ten aanzien van het beheersbaar maken van wellen, verwijderen van drijfhout, aanbrengen van noodreparaties, beverdetectie en beantwoorden van vragen door de media”, melden de ENW-onderzoekers.
Onafgebroken aan het werk
In de hoogwaterweken waren veel dijkbeheerders onafgebroken aan het werk. Er ontstond schaarste aan pompen in Nederland en daarnaast zorgden gravende bevers in dijken voor veel stress en aangespoelde bomen voor veel werk. Zo moesten op een traject van 30 kilometer rivierdijk 80 aangespoelde bomen worden weggehaald.
“Dit vergde veel tijd en energie van de betrokken personen”, meldt het evaluatierapport. “De indruk was dat men in de buurt van de maximaal mobiliseerbare capaciteit kwam, ondanks dat het geen extreem hoogwater was.” Als voorbeeld noemt het rapport krapte in de bemensing van de stormvloedkering Ramspol, die binnen enkele weken diverse keren open- en dichtging.
Nationale afstemming
De ENW-onderzoekers stellen dat ‘een gecoördineerde, nationale afstemming nodig is om effectief overstromingsrisico’s te kunnen beheersen’. “Het effectief blijven beheren van waterkeringen vraagt een klein(er) en doelgericht takenpakket.”
Het langdurige hoogwater in de winter van 2023/2024 zorgde nergens voor problemen met de bestendigheid van de waterkeringen. Wel moesten hier en daar versterkende maatregelen worden genomen op dijkvakken waar gewerkt werd aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Met zandzakken en krammatten zijn noodmaatregelen getroffen. Volgens de ENW-onderzoekers zouden waterschappen vaker moeten oefenen met het aanbrengen van zulke noodmaatregelen bij dijken in onderhoud.
Een gevoelig punt vormt ook de toegenomen populatie van bevers en dassen in de nabijheid van waterkeringen, aldus het rapport. “Vooral de bevers hebben nieuwe gangen gegraven in dijken tijdens het opkomende water. Ondanks extra inspecties tijdens hoogwater zijn de nieuwe gangen pas na het hoogwater gedetecteerd.” De graverijen hebben niet tot grote veiligheidsproblemen geleid, maar wel tot veel extra inspanning voor dijkbeheerders.
Lastig voor de media
Het Expertise Netwerk Waterveiligheid legt tenslotte de vinger bij de wijze waarop de media verslag deden van het hoogwater. “Het bleek voor de media lastig om het hoogwater op een correcte manier te duiden”, aldus het ENW-rapport. “Ook het onderscheid tussen buitendijkse gebieden (waar overstroming tot de mogelijkheden behoort) en daadwerkelijke hoogwaterveiligheid (van beschermde gebieden) kan beter gecommuniceerd worden door de media.”
In de media ontstond ophef over het peil op het Markermeer, dat Rijkswaterstaat te hoog zou hebben laten staan na de zomer. Volgens Rijkswaterstaat was het hoge Markermeerpeil echter vooral het gevolg van de beperkte spuimogelijkheden naar de Waddenzee.
Volgens het ENW-rapport is de belangrijkste overkoepelende les van het hoogwater 2023/2024 voor waterveiligheid ‘dat de omgeving van de waterkering verandert’. “Klimaat, maatgevende belastingcombinaties, natuurontwikkeling, en een toenemend aantal kilometers dijkversterking ‘in uitvoering’ zorgen voor andere randvoorwaarden en nieuwe risicofactoren.”