Hoe kwetsbaar is waterkwaliteit voor klimaatverandering? Deze vraag staat centraal in een nieuwe Community of Practice (CoP). Een uitdaging is om het thema op de bestuurlijke agenda te krijgen bij waterbeheerders.
De veranderende klimaatomstandigheden hebben impact op de waterkwaliteit. Er zijn aanwijzingen dat de toestand van Nederlandse wateren hierdoor verslechtert, vertelt Marloes van der Kamp, adviseur aquatische ecologie en waterkwaliteit bij adviseurs- en ingenieursbureau Witteveen+Bos. “Zo kan erg warm weer leiden tot een toename van blauwalg of kroos dan wel een verlaging van het zuurstofgehalte.”
De aandacht voor de effecten van klimaatverandering op waterkwaliteit neemt volgens Van der Kamp weliswaar toe maar blijft nog achter, vergeleken met wateroverlast, droogte en hitte. “Een aantal overheden heeft de laatste tijd eigen proefballonnetjes opgelaten, maar het is tot nu toe een beetje zendelingswerk.”
De Community of Practice Waterkwaliteit en Klimaat die wordt ondersteund door het kenniscentrum STOWA, moet hierin verandering brengen. “Wij willen het onderwerp op de kaart zetten. De deelnemers gaan kennis en ervaringen uitwisselen en elkaar enthousiasmeren en motiveren, met als uiteindelijk doel dat het thema beter in beeld wordt gebracht. Het zou goed zijn als we vooral naar de overeenkomsten zoeken in plaats van dat we de detailverschillen eruit lichten.”
Eerst ophalen van behoeften
De startbijeenkomst van de CoP is op dinsdag 30 januari in Amersfoort. Hieraan doen deskundigen van onder meer het ministerie van Infrastructuur en Rijkswaterstaat, waterschappen, gemeenten, adviesbureaus en kennisinstituten mee. De interesse is groot, zegt Van der Kamp die optreedt als facilitator van de CoP. “Aanmelden is niet meer mogelijk want het maximum van tachtig mensen is bereikt. We openen een wacht- en interesselijst voor de volgende bijeenkomst, waarvoor je wel kunt opgeven.”
De eerste ontmoeting staat in het teken van het ophalen van behoeften, aldus Van der Kamp. “We kijken ook wat er al aan kennis aanwezig is.” Binnen een jaar worden twee vervolgbijeenkomsten georganiseerd. “Stap één voor de deelnemers is: wat is er aan de hand? Daarna komen stappen twee en drie: welke betekenis geef ik eraan? En wat doe ik er dan mee? Dit kan van alles zijn. Moet ik bijvoorbeeld een maatregelprogramma aanpassen of is er meer onderzoek nodig?”
Twee werelden samengebracht
In de Community of Practice komen volgens Van der Kamp twee werelden samen. Enerzijds gaat het om de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) waarvan doelen in 2027 moeten zijn gehaald en anderzijds het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie (DPRA) dat een andere programmastructuur en ook een andere tijdshorizon heeft. “In de KRW miste klimaat, in het DPRA miste waterkwaliteit.”
Daardoor is er veel discussie over wie de handschoen moet oppakken in verband met de gevolgen van klimaatverandering voor waterkwaliteit. “Moet dat vanuit de KRW of het DPRA gebeuren? Dat kan allebei naar we moeten het gewoon gaan doen. Het thema moet landen in een uitvoeringsprogramma.”
Stresstest voor waterkwaliteit
Een belangrijke reden om nu met de CoP te beginnen, is een nieuwe stresstest voor waterkwaliteit. De test is in het kader van het DPRA ontwikkeld en heeft in afstemming met het Nationaal Kennisprogramma Water en Klimaat vorm gekregen. In december is de handreiking voor de uitvoering gepubliceerd, waarvan Van der Kamp een van de auteurs is. De methode bestaat uit drie werkstappen: quickscan, globale analyse en nadere diepgaande analyse.
De stresstest waterkwaliteit is toegevoegd aan de tweede ronde van klimaatstresstesten die dit jaar begint. Van der Kamp: “De basis vormen de klimaatreeksen van het KNMI. Die worden doorgerekend naar: hoe robuust is een bepaald watersysteem nu? En is het systeem nog robuust genoeg gezien het veranderende klimaat? Binnen de CoP zullen we de kennis over en eerste ervaringen met deze stresstest gaan delen.”
Gevoelig thema
Waarop wordt de komende tijd de focus gelegd in de Community of Practice? Dat hangt volgens Van der Kamp sterk af van de behoeften van de deelnemers. “Zij kunnen bijvoorbeeld inhoudelijk erin willen duiken en meer willen leren over praktijktoepassingen. Maar de nadruk kan ook worden: hoe zorg je ervoor dat het thema op de bestuurlijke agenda terechtkomt? Niet iedereen wil het verhaal horen. De relatie tussen klimaat en waterkwaliteit ligt gevoelig, omdat hierdoor het halen van de KRW-doelen nog lastiger kan worden.”
Van der Kamp verwacht dat inhoudelijke experts en beleidsadviseurs in eigen deelsessies met elkaar aan de slag zullen gaan. “Zo houden we de CoP breed. Ik beschouw mijn eigen opdracht als geslaagd, als ik de CoP na de drie bijeenkomsten los kan laten en de waterbeheerders het verder zelf gaan organiseren. En ook als het thema op de bestuurlijke agenda van alle waterbeheerders komt te staan en in de KRW-evaluatie wordt verwerkt.”