De industriële watergebruikers willen uiterlijk in 2035 het totale watergebruik per eenheid product met 20 procent verminderen. Deze ambitie spreekt VEMW uit in een nieuwe visie op water. Voor de langere termijn wordt gestreefd naar circulair watergebruik in sectoren waar dat mogelijk is. Roy Tummers, directeur water bij VEMW, licht toe: “Behalve de kopgroep van vooral grotere bedrijven moeten nu ook andere bedrijven stappen gaan zetten.”
door Hans Klip
Het visiedocument van VEMW, de belangenorganisatie voor zakelijke energie- en watergebruikers, heet voluit Klimaatrobuust waterbeheer en duurzaam watergebruik voor een toekomstbestendig watersysteem. VEMW spreekt van een industriële watertransitie gericht op besparingen die effect hebben op kwetsbare waterbronnen en -voorzieningen.
De bedoeling is dat industriële watergebruikers op systematische wijze werken aan de vermindering van de onttrekking van zoetwater aan de omgeving, de verhoging van de waterefficiëntie van productieprocessen en de reductie van de emissies naar het watermilieu. Voor deze watertransitie is er een routekaart die bestaat uit vier stappen: waterprofiel opstellen, waterrisico-assessment uitvoeren, watervisie en -plan opstellen en verduurzamen op drie niveaus (fabriek, keten en regio).
Tijdens Hét Nationale Watersymposium van afgelopen donderdag (8 juni) is het visiedocument uitgereikt aan Jaap Slootmaker, directeur-generaal Water en Bodem bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. “Hij reageerde enthousiast”, zegt Roy Tummers. “Op de toonzetting en ook op onze ambities. Dat is altijd leuk om te horen. Het ministerie wil natuurlijk graag dat er van onderop initiatieven worden genomen en houdt niet van situaties waarin zaken moeten worden opgelegd. Het is voor ons een reden om nu gewoon aan de slag te gaan.”
Jullie geven aan dat er in de afgelopen twintig jaar al veel is bereikt bij het verminderen van het industriële watergebruik. Zo is het gebruik van grondwater bijna gehalveerd. Waarom nu dan deze visie?
“De afgelopen decennia hebben vooral de grotere watergebruikers mooie resultaten behaald bij de verduurzaming van hun watergebruik. Dan hebben we het over een kopgroep van bedrijven die vaak ook actief zijn in landen waar het water nog veel schaarser is. Maar er lag geen programmatische aanpak voor de hele industrie onder. Het is nu nodig om de kopgroep uit te breiden met middelgrote bedrijven die nog niet zover zijn. Zij moeten ook stappen gaan zetten.”
Speelt ook mee dat drinkwaterbedrijven nu soms het leveren van water aan een industrieel bedrijf weigeren?
"Ja, dat speelt zeker mee. In steeds meer provincies staat de waterlevering aan bedrijven onder druk en dat is uitermate zorgelijk. Ons visiedocument en de doelen die hierin zijn vastgelegd kun je zien als een reactie op de Kamerbrief over ‘water en bodem sturend’ (door minister Mark Harbers en staatssecretaris Vivianne Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat op 22 november 2022 aan de Tweede Kamer gestuurd, red.). In de brief wordt aan grootgebruikers gevraagd om uiterlijk in 2035 20 procent minder drinkwater te gebruiken. Daarom hebben we als ambitie geformuleerd om het totale industriële watergebruik per eenheid product uiterlijk in 2035 met 20 procent te reduceren. Op langere termijn, dan hebben we het over 2050, gaan wij voor circulair watergebruik in sectoren waar dat kan. Dit streefbeeld moet de komende jaren op het netvlies blijven staan.”
Waar kan vooral winst worden behaald?
“Dat kan op heel veel plekken. Zo wordt er nog steeds, al gaat het niet om reusachtige hoeveelheden, af en toe met water van drinkwaterkwaliteit gekoeld. Ook worden bij het hergebruik van water momenteel veel mogelijkheden niet benut.”
Wat houdt de programmatische aanpak in die jullie nu gaan toepassen?
“De watersituaties van waterafhankelijke industriële bedrijven zijn vaak heel verschillend. Een brouwerij op de zandgronden staat bijvoorbeeld voor wezenlijk andere wateruitdagingen dan een olieraffinaderij in de Botlek. Daarom willen we per branche bekijken hoe het doel van 20 procent minder watergebruik per eenheid product kan worden gerealiseerd. Wij hebben contact opgenomen met een aantal brancheorganisaties die bedrijven vertegenwoordigen die relatief veel water gebruiken. Het betreft de chemische industrie, de voedingsmiddelen- en drankensector, de raffinaderijen, de metallurgische industrie en de papiersector. Ons idee om gezamenlijk binnen zo’n branche een plan voor de verduurzaming van het watergebruik te maken, is in goede aarde gevallen. VEMW vertegenwoordigt met name grootgebruikers van water. Een voordeel van het betrekken van de branches is dat ook kleinere gebruikers kunnen meedoen. Met deze aanpak willen we aansluiten bij het Nationale Waterbesparingsplan dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan het voorbereiden is.”
Is het nemen van maatregelen om water te besparen uiteindelijk ook gunstig voor de portemonnee van de VEMW-leden?
“Dat zou kunnen maar moet nog blijken. De drinkwatertarieven voor zakelijke gebruikers gaan snel omhoog, vorig jaar gemiddeld met ongeveer 25 procent. Maar water is nog steeds niet duur en daarom zal het voorkomen dat investeringen niet rendabel zijn. De waterbeschikbaarheid wordt wel echt een probleem. Dat zie je onder meer in het gebied van Vitens. Dit is vaak nog net even belangrijker dan de prijs.”
Verwachten jullie een garantie van drinkwaterbedrijven en andere partijen dat er altijd water kan worden geleverd?
“Een erg actuele vraag waarmee we bijna dagelijks bezig zijn. De leveringsplicht van het drinkwaterbedrijf geldt in de eerste plaats voor huishoudelijke consumenten. Er is echter ook een zorgplicht. De drinkwatervoorziening heeft namelijk een brede maatschappelijke functie en is niet alleen van belang voor de volksgezondheid maar ook voor de welvaart van Nederland. De overheid heeft de wettelijke (zorg)plicht om de drinkwatervoorziening op grond daarvan duurzaam veilig te stellen. De zorgplicht is dus óók van toepassing op de drinkwatervoorziening voor bedrijven die drinkwater nodig hebben. Er dreigt een sfeer te ontstaan dat bedrijven het zelf maar even moeten oplossen. Dergelijke geluiden pik ik steeds vaker op en dat vind ik echt heel zorgelijk. De drinkwatersector doet er gelukkig zelf niet aan mee en trekt hierin samen met VEMW op. Zo hebben we onlangs gezamenlijk input geleverd voor het Commissiedebat Water (van de Tweede Kamer, gehouden op 7 juni, red.).”
Even terug naar het visiedocument. Zitten hierin inhoudelijk nog echt nieuwe accenten?
“Dan wil ik het waterprofiel noemen. Dit is de eerste stap van de routekaart voor de industriële watertransitie. Het waterprofiel is een relatief nieuw instrument waarvoor we vanuit VEMW het initiatief hebben genomen. Het is voor een bedrijf een mooie manier om de eigen watersituatie en dus ook de aangrijpingspunten voor verduurzaming snel in kaart te brengen.”
Tot slot, hoe zien jullie de rol van de rijksoverheid bij de industriële watertransitie?
“Wij hebben hierover goede contacten met de ministeries van Economische Zaken en Klimaat en van Infrastructuur en Waterstaat. Zoals al aangegeven, haken we bijvoorbeeld aan bij het Nationale Waterbesparingsplan. We vragen de rijksoverheid om ons te ondersteunen met kennis, capaciteit en middelen. Er is een kans dat bedrijven straks meer waterbelasting moeten betalen. Dat is volgens ons alleen opportuun als de opbrengsten ook worden gebruikt voor het verduurzamen van het industriële watergebruik. Zo is het gebruik van effluent een mooie oplossing, maar is er vaak nog geen infrastructuur om dat water vanuit de rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap naar een bedrijf te brengen. Voor zo’n project is dan veel geld nodig. Daarom hopen wij dat het Rijk met subsidies zulke initiatieven voor waterbesparing mogelijk maakt.”