De invloed van industriële afvalwaterzuiveringsinstallaties (IAZI's) op de drinkwatervoorziening in Nederland is groot. In totaal wordt 32 procent van het water dat wordt gebruikt om drinkwater te produceren beïnvloed voor IAZI's. Daarbij gaat het feitelijk om vijftien IAZI’s, waarvan er één het leeuwendeel van de invloed voor zijn rekening neemt.
Dat blijkt uit onderzoek dat de Vereniging van Rivierwaterbedrijven (RIWA) heeft laten uitvoeren door KWR Watercycle Research Institute. “Vaak ontbreekt in Nederland het bewustzijn dat industriële lozingen zo’n grote invloed op de drinkwatervoorziening kunnen hebben. Deze studie geeft inzicht waar we op moeten letten bij het effectief beschermen van onze drinkwaterbronnen en maakt duidelijk welke essentiële kennis er nog ontbreekt.” aldus Maarten van der Ploeg, directeur van RIWA-Maas.
De RIWA is een samenwerkingsverband van Nederlandse en Belgische drinkwaterbedrijven die de rivieren Maas en Rijn gebruiken als bron voor de bereiding van drinkwater. De resultaten staan in het rapport 'Impact of industrial waste water treatment plants on Dutch surface waters and drinking water sources'.
Opkomende stoffen
Er zijn verschillende redenen voor dit onderzoek. In de eerste plaats hebben drinkwaterbedrijven te maken met opkomende stoffen, chemicaliën die pas sinds kort worden gebruikt of kort geleden zijn ontdekt in het milieu. De risico's die deze vormen als ze in het drinkwater komen, zijn niet of onvoldoende bekend.
In de tweede plaats hebben emissies van opkomende stoffen uit IAZI's tot nu toe veel minder aandacht gekregen dan emissies uit RWZI's, die 50 procent van het water dat wordt gebruikt voor de productie van drinkwater beïnvloeden.
Beïnvloeding betekent overigens niet dat het oppervlaktewater per definitie vervuild wordt. Het water dat de IAZI’s lozen bepaalt mede de kwaliteit van het oppervlaktewater, dat kan ook betekenen dat bij afvoer van schoon water de kwaliteit van het oppervlaktewater verbetert.
Grote invloed
KWR stelt in het rapport vast dat Nederland 182 IAZI's telt. Hiervan hebben er slechts 15 een grote invloed op de drinkwaterproductie, aldus het instituut. Deze vinden we in de sectoren plastic, papier, petroleum en basischemicaliën. Interessant is verder de bevinding dat één IAZI het overgrote deel van de invloed op de drinkwaterbereiding veroorzaakt. Om welke installaties en bedrijven het gaat, vermeldt KWR niet.
Om de invloed van de IAZI's te bepalen hebben de onderzoekers de industriële emissies van de 182 IAZI's gemodelleerd om een beeld te krijgen van de invloed van de emissies op de kwaliteit van het oppervlaktewaterkwaliteit en de drinkwaterproductie. Op basis van meetgegevens op drinkwaterinnamepunten, eerder geprioriteerde stoffen en literatuur is eerst een selectie gemaakt van relevante industriële chemicaliën. Vervolgens zijn gegevens van de IAZI's en gegevens uit de Europese emissieregistratie E-PRTR gekoppeld aan de KRW-verkenner. Dit is een gedetailleerd landelijk hydrologisch model.
Modelstudie
In dit model is voor zes chemicaliën onderzocht wat de invloed ervan is op het oppervlaktewater. Het gaat om bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP), benzeen, dichloormethaan, tolueen, 1,2-dichloorethaan en vinylchloride gebruikt. Over de emissies van deze stoffen, die relatief hoog zijn, zijn voldoende data beschikbaar in de E-PRTR, om een modelstudie mee uit te kunnen voeren. De invloed van een IAZI op de waterkwaliteit is een combinatie van de grootte van de emissies van deze stoffen en de geografische locatie van de IAZI ten opzichte van innamepunten voor drinkwaterproductie.
Bij de vijftien IAZI's die veel invloed hebben op de drinkwaterbereiding kunnen kosteneffectief mitigerende maatregelen worden genomen. Er zijn geschikte conventionele en geavanceerde zuiveringstechnologieën beschikbaar, waarmee vervuilende stoffen verwijderd kunnen worden, aldus KWR.
Het rapport 'Impact of industrial waste water treatment plants on Dutch surface waters and drinking water sources' is hier te downloaden.