Landbouwfosfaat is minder schadelijk voor de Nederlandse waterkwaliteit dan totnogtoe werd aangenomen. De combinatie van ijzerhoudend grondwater en traag stromend water in sloten en vaarten maakt veel fosfaat onschadelijk, ontdekte promovendus Bas van der Grift.
Bas van der Grift, werkzaam bij Deltares, promoveert komende vrijdag (9 juni) aan de Universiteit Utrecht op zijn onderzoek naar het gedrag van fosfaat in het Nederlandse oppervlaktewater. Fosfaat komt via meststoffen terecht in sloten en vaarten en stimuleert de groei van algen. Wildgroei van algen zorgt er vervolgens voor dat de ecologische kwaliteit en diversiteit van het water afnemen.
Totnogtoe is vooral gekeken naar totaalconcentraties van fosfaat en niet zozeer naar de samenstelling van die concentraties en het gedrag van het fosfaat. “De processen die ervoor zorgen dat het fosfaat uit de landbouwgronden uiteindelijk wel of niet terechtkomt in stroomafwaarts gelegen waterlopen en meren, zijn niet eerder onder de loep genomen”, aldus Van der Grift.
Hij ontdekte dat in de Nederlandse situatie twee gunstige factoren een belangrijke rol spelen: ijzerhoudend grondwater en veel traag stromend water. Het ijzer uit het grondwater bindt het fosfaat aan zich, waardoor het mineraal ijzer-hydroxyfosfaat ontstaat. Doordat er in de Nederlandse polders, sloten en vaarten veel rustig stromend water is, wordt dat mineraal vervolgens veelal vastgehouden door de waterbodem.
Van der Grift: “IJzer heeft een immobiliserend effect op fosfaat: het kan dan in principe niet langer de algengroei stimuleren, al kan het bij warm nazomerweer nog weleens deels weer loskomen.” Als Nederland niet zulk ijzerrijk grondwater had, zouden de problemen met fosfaat aanzienlijk zijn, denkt hij. “Dan zouden we heel veel groene soep in de sloten hebben.”
De ijzerrijkheid van het grondwater verschilt in ons land per streek. Generieke richtlijnen voor fosfaatemissies zijn daarom eigenlijk te rigide, stelt Van der Grift, want niet overal lijdt de biodiversiteit in het water evenveel onder fosfaat. Tegelijk zou het een “flinke uitdaging” zijn om het fosfaatbeleid per streek aan te passen, op basis van die wetenschap. Van der Grift is daar ook niet meteen voorstander van. “Ook al omdat het fosfaat niet verdwijnt als het in de waterbodem wordt opgeslagen. Gezien het enorme fosfaatoverschot dat we in ons land hebben, is het niet verstandig om het ecosysteem verder te vullen met fosfaten.”
Zijn bevinden kunnen beleidsmakers wel helpen om “beter te begrijpen wat er gebeurt”, zegt Van der Grift. “Het huidige mestbeleid is voor een deel gebaseerd om modelberekeningen waar nog veel onzekerheid in zit. Het verbeteren van beleid begint altijd met meer inzicht in wat er precies gebeurt. Door dit onderzoek begrijpen we beter wat fosfaat doet in het water.”
Klik hier voor meer informatie over het onderzoek