Medewerkers van waterschappen vinden hun werk vooral aantrekkelijk vanwege de inhoud, de bijdrage aan het maatschappelijke belang en het zelfstandig werken. Dat blijkt uit een in opdracht van het A&O-fonds Waterschappen gehouden enquête, waaraan bijna drie vierde van de medewerkers meedeed. Hieruit komt naar voren dat zij betrokken en bevlogen zijn en zich gesteund voelen bij hun persoonlijke ontwikkeling. Maar er zijn ook verbeterpunten.
Een 7,6 voor de sociale veiligheid, een 7,4 voor zowel inhoud van het werk als bevlogenheid en een 6,6 voor betrokkenheid. Dat zijn enkele cijfers die in het rapport Werken voor waterschappen van het Sectoraal Medewerkersonderzoek 2019 te vinden zijn. Deze cijfers zijn opgesteld aan de hand van de reacties op een enquête die in het najaar onder waterschappers is gehouden.
Het Arbeidsmarkt & Ontwikkelingsfonds (A&O-fonds) Waterschappen stelt op basis van de resultaten dat medewerkers betrokken bij de organisatie en bevlogen in het werk zijn. Zij voelen zich gesteund in hun persoonlijke ontwikkeling, waarvoor veel mogelijkheden zijn. Ook heerst er over het algemeen een sociaal veilig werkklimaat met een aanzienlijke ruimte voor autonomie en zelfstandig werken.
Inhoud van werk op één
Een vraag gaat over wat het voor medewerkers aantrekkelijk maakt om bij hun organisatie te werken. De top-drie van antwoorden: inhoud van het werk, maatschappelijk belang en zelfstandig werken. Vlak daarna komt de balans tussen werk en privé en ook werksfeer wordt vaak genoemd.
Het maatschappelijk belang springt eruit wat betreft Bart de Zwart, programmamanager van het A&O-fonds Waterschappen. “Medewerkers vinden het belangrijk dat zij een bijdrage kunnen leveren aan de veiligheid van mensen en de duurzaamheid van het milieu. Dat is echt een intrinsieke motivatie. Dit zorgt ervoor dat zij betrokken zijn bij hun organisatie en bevlogen in hun werk.”
De scores zijn afgezet tegenover die van in de benchmark Openbaar Bestuur & Veiligheid, waarin resultaten voor de gehele overheid staan. “Bij vrijwel alle thema's is het cijfer in ons onderzoek hoger”, vertelt De Zwart. “Alleen bij de inhoud van het werk wordt met 7,4 iets lager gescoord, maar dat is nog wel een ruime voldoende. Ik denk dat het doel van het werk, dus het maatschappelijk belang, soms nog zwaarder meespeelt dan de inhoud.”
Hoge respons
Het onderzoek is in opdracht van het A&O-fonds uitgevoerd door het onderzoeksbureau Effectory en het programma InternetSpiegel. Twintig waterschappen en drie gelieerde organisaties (Het Waterschapshuis, Waterproef en Noordelijk Belastingkantoor) deden mee. Alleen Waternet ontbrak, omdat de Amsterdamse organisatie iets eerder zelf al een groot medewerkersonderzoek had uitgevoerd.
De enquête is naar 10.533 waterschappers gestuurd; 7.637 reageerden ofwel 73 procent. “De respons is hoog voor een sectoronderzoek”, zegt De Zwart. “Het geeft wel iets aan over de betrokkenheid van medewerkers. We hadden een incentive ingebouwd: per ingevulde vragenlijst ging 50 eurocent naar het goede doel Water for Life. Dat hielp misschien mee.”
Open voor veranderingen
Volgens De Zwart staan medewerkers van waterschappen ervoor open dat hun organisatie moet veranderen vanwege veranderingen in de maatschappij, zoals de klimaatverandering en de noodzaak tot meer participatie met burgers en ketenpartijen. Het cijfer hiervoor is 7,7. “Ik vind het mooi dat dit bewustzijn er is. Het gaat om de grootste afwijking ten opzichte van de benchmark, waarin met 6,4 veel lager wordt gescoord.”
Medewerkers bij waterschappen lijken zich wat minder bewust te zijn van de kansen op een andere functie of doorgroei binnen de eigen organisatie, vergeleken met medewerkers in de rest van de overheid. De Zwart: “Het is een beetje lastig te duiden waaraan dit ligt. Het kan zijn dat veel mensen tevreden zijn over hun huidige functie en niet zo’n behoefte hebben om zich te oriënteren op iets anders. Ook kan meespelen dat functies al vastliggen. Opmerkelijk is dat medewerkers hun inzetbaarheid voor een functie buiten de organisatie juist vrij hoog inschatten. Het kan te maken hebben met de sterk technische scholing van veel medewerkers in onze sector. Hiernaar is grote vraag op de arbeidsmarkt.”
Aanknopingspunten voor verbeteringen
De enquête bevat veel positieve resultaten maar er zijn ook diverse aanknopingspunten voor verbeteringen, merkt De Zwart op. Zo is een deel van de respondenten kritisch over de interne samenwerking. “Volgens hen opereren verschillende afdelingen binnen waterschappen als eilandjes. Daardoor staat het waterschapsbelang niet altijd voorop en wordt de expertise niet optimaal benut.”
Ook leiderschap en beloning behoren tot de belangrijkste verbeterpunten. Bij het eerste onderwerp geven medewerkers aan dat een heldere visie en richting vanuit het management vaak ontbreken of dat deze niet goed worden uitgedragen. “Zij missen een duidelijke stip op de horizon: waar gaat het waterschap over vijf of tien jaar naartoe? Wat betekent dat voor mijn eigen functie? Het is lastig dit goed te voorspellen, maar medewerkers hebben er wel behoefte aan in het kader van hun eigen ontwikkeling.”
De beloning is een punt dat ook in eerdere medewerkersonderzoeken steevast naar boven kwam, vertelt De Zwart. “Zeker onder medewerkers in de technische functies leeft dit. Door de krapte aan technisch personeel kunnen zij in het bedrijfsleven meer verdienen. Dat wordt nog wel eens als ongelijkheid gezien, maar volgens mij gaat de kritiek vooral over het verschil in beloning dat tussen publieke sector en marktsector bestaat.”
De Zwart noemt nog een aspect: waterschappen experimenteren met andere beloningsstructuren, waarin bijvoorbeeld incidenteel belonen een groter aandeel heeft. “Daarover is soms wat onvrede, omdat het voor medewerkers niet altijd helder is op basis waarvan de beloning plaatsvindt. Dat vraagt om meer transparantie over hoe deze structuren in elkaar zitten.”
'We moeten in de arbeidscommunicatie de sterke punten nog beter voor het voetlicht brengen'
Input voor arbeidsmarktcommunicatie
Het onderzoek heeft volgens De Zwart veel waardevolle informatie voor de cao-partijen opgeleverd. Ook hebben de deelnemende partijen een overzicht van hun eigen resultaten ontvangen. “Zij gaan hiermee intern aan de slag en halen er elementen uit waarop ze het beter kunnen doen.”
Voor het A&O-fonds zitten er in het onderzoek leerpunten voor verdere ondersteuning van de sector. De uitkomsten worden tevens gebruikt voor de arbeidscommunicatie over de sector, besluit De Zwart. “De sterke punten van de waterschappen zoals de maatschappelijke bijdrage, een goede balans tussen privé en werk en de zelfstandigheid in het werk zijn aspecten die veel jongeren aanspreken. Deze punten moeten we als sector nog beter voor het voetlicht brengen.”
MEER INFORMATIE
A&O-fonds over de onderzoeksresultaten
Rapport Werken voor waterschappen
Reactie van Toine Poppelaars (Vwvw)