secundair logo knw 1

Militairen plaatsten op 17 juli zandzakken op de dijk in Baarlo I foto: ministerie van Defensie

Om te leren van de enorme wateroverlast in Limburg wil minister Cora van Nieuwenhuizen een beleidstafel inrichten, naar het voorbeeld van de eerdere beleidstafel voor droogte. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland gaat met een quick scan de omvang van de schade in beeld brengen.

Dit staat in een brief aan de Tweede Kamer die demissionair minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat gisteren stuurde. Zij beantwoordt hierin de vragen die Mustafa Amhaouch (CDA), Derk Boswijk (CDA), Laura Bromet (GroenLinks) en Corinne Ellemeet (GroenLinks) op 15 juli hebben ingediend. Op dat moment was de strijd tegen het water in Limburg nog in volle gang.

De impact van de wateroverlast voor de mensen in Limburg is enorm, schrijft de minister naar aanleiding van een vraag wat haar eerste indruk van de situatie is. “De betrokken waterschappen en veiligheidsregio’s hebben met man en macht, samen met onder meer hulpdiensten, Rijkswaterstaat en Defensie, gewerkt aan het zo veel mogelijk voorkomen en beperken van de schade. Het kabinet heeft grote waardering voor een ieder die zich inzet.”

Betekenis van wateroverlast voor beleid bekeken
De vier Kamerleden willen weten of Van Nieuwenhuizen nu bereid is sneller uitvoering te geven aan het bestaande waterprogramma, om zo meer onnodige overlast te voorkomen. De minister wijst allereerst op de maatregelen die na de overstromingen van 1993 en 1995 zijn genomen – “het resultaat hiervan was de afgelopen dagen zichtbaar” – en op de financiële ondersteuning van maatregelen voor klimaatadaptatie zoals een project in Meerssen.

Ook noemt ze het Programma Integraal Riviermanagement (IRM). “De wateroverlastsituatie in de Maasvallei onderstreept het nut van dit programma en het houden van tempo voor het klimaatrobuust inrichten van onze rivieren. Een deel van de wateroverlast ontstond bij de monding van de beken in de Maas. Hieraan zal binnen IRM extra aandacht worden besteed bij het ontwikkelen van maatregelen.”

Van Nieuwenhuizen schrijft vervolgens dat het nodig blijft om in te zetten op maatregelen voor klimaatadaptatie en waterveiligheid. Zij kondigt een beleidstafel aan. “Daarbij wil ik, samen met alle betrokken partijen, leren van de wateroverlastsituatie zoals die zich heeft voorgedaan in Limburg. Daarom ben ik voornemens om met betrokken partijen een beleidstafel in te richten naar voorbeeld van de beleidstafel droogte, waarbij de wateroverlastsituatie in Limburg wordt geëvalueerd en wordt bezien wat dit betekent voor het beleid.”

En verder: “Onderdeel daarvan kan zijn om met inachtneming van ieders rol en verantwoordelijkheid samen met de regionale partners voor de Maasvallei te onderzoeken welke maatregelen nodig zijn voor het watersysteem in Limburg om voor de toekomst beter gesteld te staan voor deze extreme omstandigheden.” De bewindsvrouw meldt ook dat de veiligheidsregio’s de multidisciplinaire crisisbeheersing gaan evalueren, zoals gebruikelijk is na zo’n grote ramp.

Extra buffercapaciteit moeilijk inpasbaar in Zuid-Limburg
De Kamerleden vragen of de buffercapaciteit die in Zuid-Limburg is en wordt aangelegd, afgestemd is op de meest actuele meerjarenprognoses voor waterafvoer. Volgens de minister neemt Waterschap Limburg het klimaatscenario van het KNMI voor 2050 als uitgangspunt. De neerslag die het zuiden van Limburg teisterde was echter veel hoger dan de gehanteerde provinciale normen.

“Het waterschap geeft aan dat de aanleg van extra buffercapaciteit in het Nationaal Landschap Zuid-Limburg erg moeilijk inpasbaar is en dat het meer inzetten op berging en vasthouden van water wenselijk is, bijvoorbeeld door infiltratie van neerslag in landbouw- en natuurgrond en in publieke en private ruimtes. Verder geeft het waterschap aan dat eigenaren van woningen en bedrijven aanvullende beschermingsmaatregelen dienen te treffen en dat de samenwerking met buurlanden verder versterkt moet worden. Het waterschap constateert ook dat wateroverlast, zoals deze zich heeft voorgedaan, nooit helemaal te voorkomen zal zijn.”

Quick scan van schade door RVO
In de brief van de minister is ook aandacht voor de schade voor bewoners en bedrijven in Limburg. De vragenstellers zijn benieuwd of er al een voorlopige inschatting te maken is van de schade aan onder andere infrastructuur, woningen, gebouwen en landschap.

Op het ogenblik wordt de precieze omvang van het schadegebied in kaart gebracht, reageert Van Nieuwenhuizen. Als hierover meer duidelijkheid is, maakt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) een quick scan. De bedoeling is om op hoofdlijnen een beeld te krijgen van onder meer de mogelijke omvang van de schade, de schade- en kostencategorieën en de mate van verzekerbaarheid.

De minister wijst nog op een eerdere kabinetsbrief van 16 juli. Het kabinet laat hierin weten dat de ramp in Limburg zo groot is dat de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts) wordt toegepast. Van Nieuwenhuizen licht toe: “Op deze wijze wil het kabinet de getroffenen ondersteunen. De Wts maakt het mogelijk om gedupeerden een tegemoetkoming in de geleden materiële schade en gemaakte kosten toe te kennen. Om de Wts toe te kunnen passen, wordt een ministeriële regeling opgesteld die is toegesneden op de situatie.”

 

MEER INFORMATIE
Kamerbrief minister van 27 juli
H2O Actueel: Limburg pleit voor actieplan
H2O Actueel: minister wil extra geld
H2O Actueel: interview Peter Glas

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte redactie, ik ben verheugd dat eindelijk het besef is dat het klepelbeleid nu ter discussie is gesteld. Ik heb bij waterschap Hollandse delta al jaren als bestuurslid aangedrongen om het klepelen alleen als noodzaak te gebruiken. Ook heb ik div gesprekken gehad met SBB mbt klepelen in de duinen van Ouddorp waarbij de structuur volledig werd vernield. Dit jaar is eindelijk door beherende organisatie alleen maar gemaaid en wel in oktober waar mi de hele natuur in dit duingebied mee is geholpen. Het waterschap heeft nu ook bepaald dat klepelbeleid op de schop moet en in de toekomst alleen maar met maaibeleid mag worden uitgevoerd. Dus goed resultaat waar ik blij mee ben. Dit is natuurbehoud zoals het moet.
@JWBoehmerSommige desinformatie is te simplistisch om op te reageren. Zelfs citeren van een nieuwsbericht blijkt lastig (aanpak van dijken is lang niet altijd verhogen). Instabiliteit en kans op zettingsvloeiing worden ook aangepakt. Daarmee wordt ook de invloed van zee en maan beperkt, maar dan wel op basis van logische en bewezen relaties ipv dubieuze, onwaarschijnlijke en onbewezen hypotheses. Oei, toch gereageerd. Dom van me. Ik kan dit beter negeren.
Het zou me niet verbazen als ze me een keer komen halen omdat ik de verkeerde dingen beweer  - volgens de VLOEK van ZEE en MAAN en Jan Willem Boehmer..auteur Jongedijk Bijv.  op pag 5 over “Het ophogen van dijken (€15mln/km over 800 km vlgs HWBP) vergroot alleen maar het gevaar: Hoe hoger de dijk hoe groter het aantal slachtoffers”. Voor het uitdiepen van vaarwegen (meer Ruimte voor de Rivier) geldt hetzelfde: Hoe groter, (dieper én breder) de badkuip hoe groter het overstromings gevaar en hoe groter ook hierbij het aantal slachtoffers”. Ik vrees dat ik daarmee het gezag erger heb geïrriteerd dan Zwagerman deed met haar verkeerde opmerking over “de kerf”. Ik heb nooit gedacht dat het zou gebeuren: Nou zijn we klaar met je”
Even terug denken in de tijd: waarvoor waren dijken ook al weer uitgevonden? Dat was -vroeger- om ons tegen het water te beschermen. Nu gaan we buitendijks bouwen, dus is de vraag:  is dat water dan weg? Nee, dat moet juist nog komen , en,  als dat echt komt -misschien pas volgende eeuw- dan helpt dat dijkje toch ook niet meer, alle inspanningen van dijkversterkingen ten spijt.
Een goede actie van de UvW. Logisch zou nu ook zijn om een vergelijkbare brief naar de regering te sturen ten aanzien van het verbieden van bestrijdingsmiddelen en te veel aan mest.