Na drie jaren met - uitzonderlijk - droge zomers, staat 2021 in het teken van extreme regenval in het stroomgebied van de Maas en de Rijn. Het waterveiligheidssysteem in Limburg kreeg hartje zomer een stresstest die zijn weerga niet kende. De Maas kon met man en macht in toom worden gehouden, maar de problemen deden zich elders voor: de beken en kleine rivieren. Die zwollen aan en zorgden voor grote schade. Nu de afvoerpiek Limburg heeft verlaten en het water zakt, rijst de vraag: wat zijn de belangrijkste lessen? H2O vraagt het aan Deltacommissaris Peter Glas.
door Bert Westenbrink
Glas: “Ik denk dat we kunnen constateren dat het altijd nog extremer kan, dan we hadden bedacht. We kijken naar waterstanden en -afvoer die records breken en dan ook nog in de zomer. De laatste keer dat we in de zomer 1.000 kubieke meter afvoer hadden in de Maas was, zo heb ik begrepen, in 1980. Nu hebben we meer dan het drievoudige gehad. En dat is nog meer dan er in 1993 en 1995 voorbijkwam. Het was ook nog eens een hele steile piek. Het zal nog allemaal geanalyseerd worden, maar de eerste les die ik eruit trek is deze: de natuur, in dit geval de regenval, kan nog altijd extremer dan we hadden bedacht.
Andere les is dat we het redelijk op orde hebben als het gaat over de Maas, ook al kunnen we dat nog niet definitief concluderen. Maar er hebben zich geen calamiteuze dijkboorbraken voorgedaan.
In de afgelopen dagen is echter met name de vraag gesteld: hoe zit het met de kleinere beken in het heuvelland van Limburg? De Geul, de Gulp, de Roer, de Hambeek en al die beken kregen heel veel water te verwerken. Daar hebben we zeker de eerste paar dagen de grootste schade gezien. Als we ruimte voor de rivier willen en veiligheid langs de rivier met kades, dijken, muren et cetera dan is de vraag terecht: maar hoe staat het met de ruimte langs de beek? En met de ruimte in de binnenstad, in de woonwijken en in de dorpen en met de ruimte voor water in het buitengebied?
Eigenlijk is de les die we moeten trekken: we moeten nog nadrukkelijker de inrichting van ons land baseren op ruimte voor water. Meer ruimte voor water en kennis van de bodem vormen de sleutel voor onze weerbaarheid tegen de extremen van het weer.”
'De waterbeheerder moet nadrukkelijk de positie hebben om kennis in te brengen. En dat moeten we borgen, zodat we niet elke keer achteraf hoeven te dweilen'
- Moet er een schep bovenop met de ruimtelijke adaptatie?
“Ja, dat denk ik. Deze incidenten helpen om het bewustzijn op het goede niveau te krijgen. Maar het is een illusie te denken dat je na een ramp zoals deze in twee jaar het hele land op de schop kunt nemen. We zijn er echt nog de komende 30 jaar mee bezig. Zo staat het ook in het deltaprogramma: we willen in 2050 weerbaar zijn tegen wateroverlast maar ook tegen watertekort.
Elke keer als zo’n ramp zich voordoet moet je dat een plek geven als je plannen ontwikkelt voor nieuwe investeringen. Als huizen van woningbouwcoöperaties aan groot onderhoud toe zijn, kun je heel veel meenemen in dat werk om onze kwetsbaarheid te verminderen. Maar het geldt ook voor investeringen in de vitale infrastructuur zoals wegen, spoorwegen, gas, water, stroom: doe het klimaatbestendig en doe het waterrobuust. Daarbij moet de waterbeheerder nadrukkelijk de positie hebben om kennis in te brengen. En dat moeten we borgen, zodat we niet elke keer achteraf hoeven te dweilen. De weerbaarheid moet op een hoger plan, de kwetsbaarheid moet omlaag.”
- De ruimtelijke adaptatie is een gezamenlijke inspanning van de rijksoverheid, provincies, waterschappen en gemeenten. Ook financieel, maar op lokaal niveau is er weinig geld. Gemeenten hebben grote problemen met hun financiën. De voorzitter van de Unie van Waterschappen Rogier van der Sande heeft in dat kader al eens gezegd: hoe moet dat met de ruimtelijke adaptatie op lokaal niveau?
“Op lokaal niveau heb je rioolheffing, dat is een doelheffing, maar die middelen kunnen wel wat breder worden ingezet dan alleen maar voor die pijp in de grond. De gemeenten hebben de bevoegdheid om dat te doen. Ik zou ze willen oproepen om daarnaar te kijken en het gesprek daarover aan te gaan met de burgerij. En die gesprekken verdienen steun, niet alleen van de voorzitter van de Unie van Waterschappen maar ook van mij. Het is ook iets dat de gemeenten met het komende kabinet tot een goede uitkomst moeten brengen. Ik mag en wil er enig vertrouwen in hebben dat we er ook uitkomen, maar aan de andere kant: de deltacommissaris gaat niet over de begrotingen van gemeenten, dus past mij ook enige bescheidenheid.”
- U heeft als Deltacommissaris wel de zorg dat het goed geregeld wordt met de waterveiligheid en klimaatadaptatie.
“Ja. En geld is één ding. Maar capaciteit is ook een belangrijk knelpunt. Hebben we de goede deskundigheid en hebben we voldoende mensen voor de uitvoering? En dat zijn niet alleen de ambtenaren bij de overheden, maar dat geldt ook de uitvoering in de weg- en waterbouw. Dat punt moet ook gemaakt worden. We moeten werken aan voldoende capaciteit om plannen te maken, maar ook om die tot uitvoering te brengen.”
- Jos Teeuwen, heemraad bij het Waterschap Limburg, zei dat de Maaswerken erger hebben voorkomen. De versterkte dijken gaven geen problemen, de extra ruimte voor de Maas zorgde voor lagere waterstanden wat geholpen heeft om de watergolf in toom te houden.
“De indruk die de heer Teeuwen heeft en die ik de dijkgraaf ook heb horen uitspreken, stemt tot enige tevredenheid, maar zeker niet tot zelfgenoegzaamheid, we moeten door. Er staan nu concreet 15 tot 16 Maaswerktrajecten in het projectenboek van het hoogwaterbeschermingsprogramma en richting 2050 gaat het om tientallen meer, maar die zitten nog niet in de planning. Het is ongelofelijk belangrijk dat het tempo erin komt en erin blijft.”
Aanpassing van de normen
De overstromingen in Limburg, die door het kabinet officieel tot ramp zijn verklaard, toonden niet alleen de waarde van de Maaswerken, het programma voor de verbetering van de hoogwaterbescherming langs de Maas, maar ze maakten ook duidelijk dat er in Limburg niet met minder strenge waterveiligheidsnormen gewerkt kan worden. Precies zoals Deltacommissaris Glas een maand geleden stelde in zijn advies aan minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat, die, terwijl ze in Limburg de gevolgen van de vloed met eigen ogen aanschouwde, zei dat ze het advies overneemt.
De nota van Glas was een reactie op de Provinciale Staten van Limburg die hadden gevraagd om aanpassing van de normen, zodat er bij het bepalen van de dijkversterking gerekend wordt met lagere frequentie van het falen van de keringen. Met minder strenge normen zouden de dijkversterkingen goedkoper uitpakken, zou er minder impact zijn in het landschap en meer draagvlak onder de bevolking. Een vergaand verzoek, want in Limburg, waar het wettelijke normenstelsel voor de waterveiligheid pas in 2017 formeel van kracht werd, wordt al gerekend met het laagste risiconiveau binnen het stelsel van primaire waterkeringen.
- Uw advies had de strekking: doe geen concessies aan de normen voor waterveiligheid in de Maasvallei. U zei daarbij: Limburg verdient net als de rest van Nederland een goede bescherming tegen overstromingen. Nog geen maand later wordt u met deze ramp bevestigd in uw gelijk.
“In het Engels zeggen ze: I told you so, maar daar ben ik te nuchter voor. Er is een goede vraag gesteld en dat verdiende een goed antwoord. Daar hebben we enige tijd voor genomen. En het is toeval dat dit nu zo uitkomt. Net zo goed dat het misschien toeval is dat het project Ooijen-Wanssum nog maar net is opgeleverd en nu al zijn effect laat zien. En dat kun je ook zeggen voor het Grensmaasproject. Vroeger waren het altijd Itteren en Borgharen waar het mis ging met hoog water. Daar stonden defensievrachtwagens klaar om de bevolking te evacueren. Nu niks van dat alles. Terwijl er meer water door de Maas is gegaan dan ooit eerder. Het zal ongetwijfeld heel precies worden nagerekend, inclusief alle waterstandsverlagingen et cetera, maar het heeft gewerkt.”
'Ik kan niet voorspellen welke invloed dit heeft, maar ik denk niet dat er ergens in Nederland nog iemand zal denken: het kan wel wat minder met die veiligheidsnormen'
- Uw advies vorige maand reikt verder dan Limburg. Het is ook een bouwsteen voor de discussie over de waterveiligheidsnormen in heel Nederland, die de komende jaren gevoerd moet worden. Die evaluatie moet in 2024 afgerond zijn. Welke invloed heeft deze uitzonderlijke wateroverlast in de zomer op dat debat?
“Ik kan niet voorspellen welke invloed dit heeft, maar ik denk niet dat er ergens nog iemand zal denken: het kan wel wat minder met die veiligheidsnormen. Ik heb stellig de indruk dat elders in Nederland de normen niet ter discussie staan. Ik heb daar geen signalen over.”
- In Noord-Holland vinden mensen wel dat het wat minder kan met de Markermeerdijken.
“Daar gaat het er niet over dat het wat minder kan met de veiligheidsnorm, daar gaat het over de uitvoering. En dat is een onderwerp dat her en der speelt. Dat staat ook in mijn advies voor Limburg: neem binnen het wettelijk stelsel van de normen de uitvoering mee en kijk wat de mogelijkheden zijn. Ook als het gaat over de landschappelijke inpassing.”
- U bepleit maatwerk. Dat maakt dijkversterkingen wel steeds complexer met als gevolg dat ze langer duren gezien alle belangen waar rekening mee moet worden gehouden. Aan de andere kant: weersextremen doen zich vaker en sneller voor, zoals nu weer in Limburg is gebleken, en het signaal dat daarvan uitgaat is: we moeten opschieten.
“Ik pleit voor enige nuchterheid gekoppeld aan een gevoel van urgentie. Ik vind het heel waardevol dat we in dit land in gesprek gaan met de mensen die belangen hebben, meteen aan de dijk, achter de dijk maar ook verderop. We moeten koesteren dat we dat overleg aangaan in het belang van draagvlak. Dat het soms enige tijd kost, is heel gebruikelijk. Dat zie je niet alleen bij water, maar ook in andere projecten. Maar op enig moment moet je wel zeggen: niet iedereen kan overal het maximale eruit halen, we trekken een streep en nu gaan we het zo doen. Dat is wel nodig. Het moet niet een oneindige discussie worden, want veiligheid staat wel bovenaan.
Maar wat u aanraakt is wel een onderwerp. Vorig jaar hebben we een herijking gehad van het deltaprogramma, over vier, vijf jaar zullen we nieuwe conclusies trekken. Daarin worden zaken als verandering van de zeespiegelstijging en weersextremen meegenomen. En als het nodig is dat we sneller moeten kunnen schakelen, dan zal dat de conclusie zijn. Maar ik doe het in de goede volgorde: eerst de feiten op tafel, dan de analyse, ook over de urgentie en als dat leidt tot aanpassing van termijnen of wat dies meer zij, dan is dat de uitkomst daarvan. Ik spring er dus niet overheen, het heeft de volle aandacht.”
MEER INFORMATIE OP H2O OVER WATERVERLAST LIMBURG
'Maaswerken hebben erger voorkomen in Limburg'
Duitse overstromingen: ontzetting, verdriet en woede wisselen elkaar af
Waterschappers helpen Limburg
De strijd tegen het hoge water blijft beperkt tot Limburg
Extreme regenval: gevolg van warmere lucht en traag bewegende buien
Waterschap Limburg: waterstand Maas vergelijkbaar met 1993
Advies: vasthouden aan normen voor waterveiligheid in Limburg
H2O-redactioneel: Blijven de veiligheidsnormen overeind?