Een meerbericht dat à la het weerbericht vrij nauwkeurig de overlast door blauwalgen in een zwemwater kan voorspellen. Dat idee hebben het KNMI, NIOO-KNAW en Deltares in een net gestart onderzoeksproject. Tijdens het zwemseizoen verzamelen zij in twee meren gegevens met behulp van een meetboei met sensoren en een weerstation en gebruiken die voor een voorspellingsmodel.
Blauwalgen zijn een teken dat het niet goed gaat met de waterkwaliteit en kunnen in grote hoeveelheden schadelijk zijn voor de gezondheid. Daarom waarschuwt een waterbeheerder mensen om niet in het water te gaan, als bij een fysieke inspectie blijkt dat er erg veel van deze micro-organismen aanwezig zijn. Maar is het mogelijk om met sensoren sneller te constateren of een zwemwater wel of niet veilig is? Dit wordt onderzocht tijdens het pilotproject Meerbericht dat een jaar duurt.
Hierin hebben drie kennisinstellingen eigen expertises aan elkaar gekoppeld, vertelt Dedmer van de Waal, senior-onderzoeker aquatische ecologie bij het Nederlandse Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). Het gaat om de weersvoorspellingen door het KNMI, de algenmetingen door NIOO-KNAW en de AlgenRader van Deltares. “Met dat model kun je de dichtheid van blauwalgen voorspellen.” De pilot wordt gefinancierd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland vanuit het Innovatiebudget Digitale Overheid.
Dashboard voor waterbeheerder
De partijen hebben een ‘meerbericht’ voor ogen, een verwachting voor het blauwalgenrisico. Dat wordt inzichtelijk gemaakt met een dashboard. In de pilot wordt hiervoor de basis gelegd. Van de Waal: “Wij willen twee aspecten onderzoeken: of onze metingen van blauwalgen überhaupt goed zijn en of we de dichtheid van blauwalgen goed kunnen voorspellen. Als dat lukt, kunnen we het project verder uitrollen. Dan willen we een bruikbaar dashboard voor de waterbeheerder ontwikkelen.”
Er zullen continumetingen worden gedaan met een meetboei in het water voor het bijhouden van de algendichtheden en een weerstation op land. Hiermee kan een voorspelling voor een week worden gemaakt. Die kan ook elke dag of nog vaker worden geactualiseerd. “Net als bij het weerbericht is er een pluim van onzekerheid”, zegt Van de Waal. “De eerste dagen is de blauwalgverwachting vrij zeker, daarna wordt dit onzekerder. Tenminste, dat is onze verwachting.”
Betere bepaling van risico
Volgens Van de Waal krijgen waterbeheerders zo sneller en gedetailleerder inzicht in de ontwikkeling van de dichtheid van blauwalgen dan ze nu hebben. “Daardoor is het risico op overlast mogelijk gemakkelijker te bepalen. Nu is de hoogste frequentie dat een controleur een keer per week langskomt bij een zwemplas. Met behulp van de metingen in combinatie met de AlgenRadar kun je vrijwel onmiddellijk zien dat bijvoorbeeld de situatie gunstiger wordt en besluiten om een extra controle te houden. Dan kan een waarschuwing of negatief zwemadvies misschien al eerder worden opgeheven.”
Deze oplossing kost natuurlijk wel geld. “Het is te duur om bij elk zwemwater continu metingen te doen met een boei en weerstation. Je zou bijvoorbeeld prioriteit kunnen geven aan de meest populaire plassen. Ook voor de uitbaters is dat aantrekkelijk.” Voor zwemmers is het meerbericht niet bedoeld. “Die worden voldoende geïnformeerd via de site zwemwater.nl en de reguliere borden bij zwemwaterlocaties. Dat wordt bepaald op basis van richtlijnen in het blauwalgenprotocol.”
Onderzoek op twee locaties
Het KNMI, NIOO-KNAW en Deltares doen op twee locaties onderzoek tijdens het zwemseizoen van mei tot en met september. Vorige week zijn een meetboei, weerstation en informatiebord geplaatst bij het Wylerbergmeer in de buurt van Nijmegen en dat was meteen de officiële start van het project. “De eigenaar Leisurelands staat er erg open voor.” Morgen (28 april) gebeurt hetzelfde bij het Paterswoldsemeer onder de rook van de stad Groningen. Daarom zijn de waterschappen Rivierenland en Noorderzijlvest ook betrokken bij de pilot.
De door het bedrijf RMA Hydromet ontwikkelde meetboei ligt net buiten de zone waar mensen zwemmen. Eronder hangt een ‘probe’ met meerdere kleinere sensoren. Deze meten de fluorescentie van algen. Van de Waal licht toe: “Dit verschijnsel treedt op door lichtval op de pigmenten van algen. Blauwalgen hebben het specifieke pigment fycocyanine, waarvan de golflengte net anders is. Daardoor kun je blauwalgen onderscheiden van andere algensoorten. De sensoren meten verder nog de watertemperatuur, zuurtegraad en zuurstofconcentratie. Ook is er een camera op de boei gemonteerd die gericht is op het wateroppervlak, om de aanwezigheid van drijflagen te bepalen.”
De metingen worden uitgevoerd op een vaste diepte van ongeveer dertig centimeter. Van de Waal noemt dat een beperking van de test. “Algen kunnen drijven waardoor we ze niet kunnen meten met de sensor, maar mogelijk wel kunnen zien met de camera. Daarbij migreren ze ook door de waterkolom. Dan kunnen we de algen wellicht wel weer zien met de sensor. Elke tien minuten zijn er metingen. Een vraag is: kunnen we daarmee deze dagelijkse dynamiek meten?”
Meer op maat monitoren
Of er na deze pilot een vervolg komt, is volgens Van de Waal nu nog niet te zeggen. “Als het meetsysteem werkt, willen wij er volgend jaar mee doorgaan en nieuwe financiering regelen. Maar alle partijen zijn realistisch. Er zijn nog heel wat vraagtekens bij de verschillende methoden, dus we zullen aan het eind van het project moeten bekijken hoe we verder gaan.”
De onderzoeker van het NIOO-KNAW hoopt natuurlijk dat het allemaal goed uitpakt. “Er zijn nog veel mogelijkheden om verder te automatiseren. Ik zie voor me dat het meerbericht net zoals het weerbericht een vrij nauwkeurige voorspelling in de eerste dagen geeft, waardoor waterbeheerders meer op maat kunnen monitoren. De uitdaging is: hoe kan dat zo eenvoudig en, ook niet onbelangrijk, zo goedkoop mogelijk?”
MEER INFORMATIE
Bericht op website NIOO-KNAW