Volgens de meeste scenario’s zal voor het einde van deze eeuw de helft tot twee derde van het gletsjerijs in de Himalaya zijn gesmolten. Onderzoeker Hester Biemans van de WUR kreeg een Europese beurs om de gevolgen daarvan op de voedselvoorziening in dat gebied in kaart brengen.
Het Himalaya-systeem, een keten van gebergtes rondom de Himalaya, zoals de Karakoram en de Hindoekoesj, staat ook wel bekend als de derde pool. “Na de noordpool en de zuidpool is er in de wereld nergens zoveel water opgeslagen in de vorm van ijs en sneeuw als in deze bergketens”, zegt Hester Biemans, onderzoeker Water en Voedselzekerheid aan de WUR. “Het verschil met de twee andere polen, is dat het water dat ontstaat na het smelten direct door de mensen wordt gebruikt.”
De Himalaya en de verbonden gebergtes leveren water voor twaalf grote rivieren, waaronder de Mekong, de Ganges en de Indus. Er wonen twee miljard mensen in de stroomgebieden van deze rivieren. “Het is daarnaast een ontzettend belangrijk gebied voor de mondiale voedselvoorziening. Een derde van de rijst en een kwart van het tarwe van de wereld komt er vandaan. En irrigatie is een belangrijke waterbron voor de landbouw.”
Extra relevant
Dat maakt de vraag welke impact de smeltende gletsjers zullen hebben extra relevant. Dat vond ook de Europese Unie, want die beloonde Biemans’ onderzoekaanvraag recent met een beurs. “Hiermee kan ik mijn onderzoeksgroep versterken met twee postdoc’s en twee promovendi. Uiteindelijk willen we komen tot een gedetailleerd model om in kaart te brengen welke impact klimaatverandering heeft op het water dat uit de bergen komt en hoe dat benedenstrooms in de landbouw wordt gebruikt.”
Biemans verwacht dat de manier waarop het water de rivieren bereikt, in elk geval gaat veranderen door de klimaatverandering. “Als het warmer wordt, valt neerslag niet meer als sneeuw, maar als regen. Dat betekent dat het niet eerst in de bergen wordt opgeslagen, maar meteen de rivieren in stroomt. Het feit dat de gletsjers smelten, betekent ook dat er de eerste decennia juist meer water vanuit de bergen naar de rivieren stroomt, maar wel eerder in het jaar. De landbouwcyclus in deze gebieden is juist ingericht op de momenten waarop het water tot nu toe altijd vanuit de bergen in de rivieren komt. De landbouw zal zich dus aan moeten passen aan veranderingen.”
Verschillende rivieren
Met behulp van modellen en simulaties wil Biemans ook analyseren hoe de verschillende rivieren precies aan hun water komen. “De impact van het smelten van sneeuw en gletsjers zal niet op alle rivieren hetzelfde zijn. Ik kan me voorstellen dat de Ganges veel meer van smeltwater afhankelijk is dan de Mekong. Dat betekent ook dat de adaptie strategieën per stroomgebied zullen verschillen.”
Uiteindelijk wil Biemans zo komen tot risicoprofielen voor de verschillende rivieren. “Dat is nodig om uiteindelijk voorstellen voor adaptatiemaatregelen te kunnen doen. Daarbij zou je kunnen denken aan het opslaan van water bovenstrooms of juist lokaal, beperking van het watergebruik of kiezen voor andere gewassen of andere momenten om gewassen te planten.”