secundair logo knw 1

Het ingezette beleid om de vervuiling van water met bestrijdingsmiddelen terug te dringen, levert niet de beoogde effecten op. Overschrijding van de waterkwaliteitsnormen neemt wel af, maar minder dan de doelstelling, blijkt uit een tussentijdse evaluatie van het Planbureau voor de Leefomgeving. Dat ligt aan telers, maar ook aan tekortkomingen in het beleid. Glyfosaat blijft de belangrijkste probleemstof voor de drinkwaterwinning. 

Het PBL heeft bekeken in hoeverre het beleid om vervuiling van milieu en water door gewasbeschermingsmiddelen te verminderen op koers ligt. De ambities daarvoor zijn bepaald in de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst, die in 2013 is vastgesteld door het kabinet.

De stip op de horizon: in 2023 mogen er nagenoeg geen overschrijdingen meer zijn van respectievelijk de drinkwaternorm en de milieukwaliteitsnormen. Daarbij zet het kabinet de kaarten op de zogeheten geïntegreerde gewasbescherming, een manier van telen waarbij gebruik van chemische gewasbescherming zoveel mogelijk wordt beperkt en de gewasproductie economisch rendabel blijft. 

Halverwege zou gekeken worden naar de voortgang: in 2018 moest het aantal overschrijdingen met 50 procent zijn afgenomen ten opzichte van 2013. Die evaluatie leert nu dat tussentijdse doelen niet zijn gehaald.

De biodiversiteit in het agrarisch gebied gaat zelfs achteruit. En ook de belasting van het water blijkt minder snel af te nemen dan de bedoeling is. In 2017 is het aandeel gemeten overschrijdingen van de waterkwaliteitsnormen voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) niet met de beoogde 50 maar met 15 procent afgenomen ten opzichte van 2013. 

Verschil in normen
In zijn analyse noemt het PBL als belangrijke reden dat de Europese normen die bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, soepeler zijn dan de normen voor de KRW. Dat verschil is te verklaren omdat de normen voor de toelating een tijdelijk effect op de meest gevoelige organismen accepteert, terwijl de KRW-normen dat niet doen. 

Die normen moeten naar elkaar toe, schrijft het PBL en het put daarbij hoop uit het feit dat de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) met een nieuwe en strengere richtlijn komt voor de toelatingsnorm van gewasbeschermingsmiddelen. “Dit biedt perspectief voor verbetering van de waterkwaliteit, omdat vanaf 2019 de goedkeuring van veel stoffen moet worden verlengd en herbeoordeeld. Nederland zou er in Brussel voor kunnen pleiten om KRW probleemstoffen een hoge prioriteit te geven bij de herbeoordeling.”

Overschreden
Als alleen gekeken wordt naar de minder strenge normen van het toelatingsbeleid van de middelen, dan blijkt echter dat deze óók worden overschreden. Dat betekent dat de oorzaak niet in het beleid, maar bij de telers moet worden gezocht. En dat doet het PBL ook, zij het met een slag om de arm: “Dit kan erop duiden dat telers niet altijd de voorschriften op het etiket opvolgen." Het planbureau staaft deze veronderstelling wel met de constatering van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dat 10 tot 20 procent van de bedrijven de regels overschrijdt.

Het planbureau ziet ook verschil tussen teelten: "In de akkerbouw nam de milieubelasting gemiddeld met circa 40 procent toe, terwijl in de bloembollenteelt het milieu circa 45 procent minder werd belast". 

 

Schema emmissieroutes 16x9 Klik op afbeelding voor vergroting

Beleid
Het PBL wijst ook op tekortkomingen in beleid, zijnde de Nederlandse toelatingsregels van gewasbeschermingsmiddelen. “Daarin wordt – in tegenstelling tot de Europese toelating – geen rekening gehouden met verliezen via drainage en oppervlakkige afstroming.”

Bovendien wordt onderschat in welke mate de gewasbeschermingsmiddelen verwaaien, aldus het planbureau. “Dat komt doordat er in de nationale toelating van wordt uitgegaan dat de breedte van de teeltvrije zone in de akkerbouw altijd 1,5 meter is, terwijl die in werkelijkheid 0,5 tot 1,5 meter is. Dit is niet in lijn met de uitgangspunten in het Europese toelatingsbeleid dat rekening moet worden gehouden met de meest ongunstige situatie.”

Om de doelen voor waterkwaliteit én biodiversiteit dichterbij te brengen, moeten zowel de emissies naar het oppervlaktewater als de milieubelasting op en rond het perceel omlaag, schrijft het PBL. 

Probleemstof
Het planbureau stelt dat uit metingen blijkt dat glyfosaat nog steeds de belangrijkste probleemstof is voor de drinkwaterwinning. Het middel wordt gebruikt voor onkruidbestrijding en om de voor de Nitraatrichtlijn verplichte vanggewassen (meestal gras of groenbemesters) dood te spuiten. Een ongewenste situatie, aldus het PBL. “Uit het oogpunt van geïntegreerde gewasbescherming is dit een oneigenlijke toepassing, omdat er een mechanisch alternatief beschikbaar is.”

Het PBL heeft geen kans gezien om te bepalen of de kwaliteit van het grondwater, een belangrijke bron voor de drinkwaterproductie, niet is verslechterd, zoals de doelstelling is van het kabinet. De monitoringsgegevens van provinciale meetnetten zijn daartoe niet toereikend, aldus het planbureau. “Daarvoor zijn de beschikbare gegevens te fragmentarisch. Het verdient aanbeveling om ook voor het grondwater een vast meetnet in te richten.”

 

MEER INFORMATIE
Rapport PBL: Geïntegreerde gewasbescherming nader beschouwd
Minister houdt vast aan doelen Kaderrichtlijn Water

 

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Prachtplan Jos ! Nog een argument voor: grondwater is minder kwetsbaar dan oppervlaktewater in tijden van oorlogsdreiging. 
Plan B ja de Haakse zeedijk voor de kust van Nederland maar zelfs ook Belgie en Denemarken!
De grootste veroorzaker van de kostenstijgingen op water, energie en brandstof is de Rijksoverheid. De aandacht kan beter daar op gevestigd worden. De verhoging door de investeringen voor de drinkwaterleidingen is marginaal. Wel een verdiept in de belasting op leidingwater (voor kleingebruikers tot 300m3) van 0,5 EURO per m3? 
Om het helemaal compleet te maken neem ik aan dat beide heren met een zeilboot uit 1624 naar Nederland zijn gekomen om de CO2 voetprint niet teveel te verhogen.