De hooggelegen zandgronden van Nederland zijn voor hun waterhuishouding in hoge mate afhankelijk van regenwater. Het is belangrijk dat deze gebieden water vast kunnen houden in droge perioden en bij wateroverlast het water juist snel af kunnen voeren. 24 partijen werken vanaf nu samen in een project om deze hoge zandgronden op een klimaatadaptieve manier in te richten.
“De afgelopen jaren hebben we kunnen zien dat deze gebieden niet zijn ingericht op de gevolgen van de klimaatverandering", zegt Myrjam de Graaf. De Graaf is als senior onderzoeker verbonden aan de Wageningen University and Research en projectleider van KLIMAP. Dit meerjarige onderzoek naar manieren om de hoge zandgronden in Nederland op een klimaatadaptieve manier in te richten, is onlangs van start gegaan.
De Graaf: “Het uiteindelijke doel van het project, dat in principe vier jaar zal lopen om instrumentaria te ontwikkelen waarmee verschillende partijen zelf in hun eigen regio aan de slag kunnen om hun specifieke gebied klimaatbestendig te maken.”
24 partijen
Binnen het project KLIMAP gaan 24 partijen, waaronder zeven waterschappen, drie provincies, kennisinstellingen en land- en terreinbeheerders, onderzoeken hoe de hoge zandgronden klimaatrobuust kunnen worden. “Alle partijen in het consortium worstelen met vergelijkbare vragen. Lokaal worden ook al mooie klimaatadaptieve maatregelen toegepast, maar hoe krijgen we deze regionaal uitgerold? Welke maatregelen zijn nog onvoldoende in beeld qua hydrologische of sociaal-economische effecten? En welke route zouden de partners moeten bewandelen om in 2050 daadwerkelijk tot een klimaatadaptieve inrichting te komen?”
Daarbij benadrukt De Graaf dat KLIMAP niet op nul hoeft te beginnen. Er zijn de afgelopen jaren al vele initiatieven ondernomen. In 2016 startte een samenwerkingsverband van waterschappen, universiteiten en kennisinstellingen bijvoorbeeld nog Lumbricus, een onderzoek naar maatregelen voor een gezond bodem- en watersysteem op de hogere zandgronden in Oost- en Zuid-Nederland.
De tijd is rijp
“In zekere zin zou je dat project een voorganger kunnen noemen,” stelt De Graaf. Binnen KLIMAP wil ze voortborduren op de resultaten die met Lumbricus zijn geboekt en gebruik maken van de informatie ze hebben verzameld. “De opgave waar we mee geconfronteerd zijn om Nederland in 2050 klimaatbestendig te maken, is groot. De afgelopen droge zomers maken de urgentie nog groter. We hebben nu een groot aantal partijen verzameld die hetzelfde doel nastreven en inzien dat ze elkaar nodig hebben. De tijd is nu rijp.”