Waterschap Rivierenland en de Europese Investeringsbank (EIB) hebben een financieringsovereenkomst getekend die het waterschap de ruimte biedt om tot 100 miljoen euro te lenen tegen gunstige voorwaarden. De deal biedt Rivierenland de mogelijkheid de financiering van grote projecten te spreiden.
Het waterschap staat voor de versterking van 160 km dijken in het rivierengebied, de uitbreiding van een rioolwaterzuivering en de aanleg van zonnepanelen. "Investeren is nodig. Dankzij de EIB kunnen wij dit doen tegen gunstige voorwaarden", zegt dijkgraaf Co Verdaas van Rivierenland in een verklaring op de website. “We staan de komende jaren voor grote uitdagingen op het gebied van waterveiligheid. Zo moeten we vele kilometers dijk in de komende jaren versterken om het rivierengebied en de rest van Nederland droog te houden.”
Spreiden
Door de financieringsovereenkomst met de Europese bank heeft het waterschap de mogelijkheid om aan meerdere financiers, zoals de Waterschapsbank, aanbiedingen te vragen. Zo kan het de financiering spreiden en onder de meest gunstige voorwaarden lenen, gebaseerd op het aanbod in de markt.
De EIB maakt de rentevoet op de lening niet bekend. Een woordvoerder van de bank wilde aan het Financieele Dagblad wel kwijt dat de geboden financieringen in het algemeen 'dicht in de buurt van de 1 procent' liggen.
De EIB heeft de 28 EU-lidstaten als eigenaar (Nederland bezit 4,66% van de aandelen) en kan naar eigen zeggen zeer goedkoop lenen op de kapitaalmarkt. Voorts heeft de bank geen winstoogmerk en hoeft ze alleen haar kosten te dekken. Dit rentevoordeel geeft de bank door aan de partijen die bij haar lenen.
De EIB stelde de laatste vijf jaar voor in totaal €1,2 miljard beschikbaar voor waterprojecten in Nederland. Het gaat onder meer om de Afsluitdijk (€330 miljoen in 2018), de waterschappen Fryslân (€100 miljoen in 2018) en Hollandse Delta (€120 miljoen in 2016) en de drinkwaterbedrijven Oasen (€70 miljoen, 2017), Vitens (€150 miljoen, 2015) en Evides Water (€175 miljoen, 2014).
Noodklok
De financieringsovereenkomst tussen EIB en Rivierenland komt in het jaar waarin het bestuurslid Andries van der Netten van Stigt (VVD) de noodklok over de schuldenpositie van het waterschap luidde. Daar was naar zijn oordeel veel te weinig aandacht voor.
Hij zei in januari tegen de regionale krant de Gelderlander: “Als ik je vertel dat wij met onze 1000 kilometer aan dijken hét dijkenwaterschap van Nederland zijn, en dat we een groot deel van die dijken moeten versterken, dan is dat een enorme opgave. Is het dan nog wel fair om die kosten te dragen met 400.000 huishoudens?”
Zijn vrees voor de stijgende schuldenlast werd niet gedeeld binnen het waterschap. Uitgangspunt blijft dat dijkversterking jaarlijks niet meer dan 11 miljoen euro kost, tekende de krant als reactie op. “Worden projecten duurder, dan heeft dat consequenties voor het tempo waarin we projecten uitvoeren.”
De nieuwe dijkgraaf Co Verdaas van Rivierenland (beëdigd in maart van dit jaar) sprak afgelopen zomer in soortgelijke bewoordingen tegen de krant: “We zitten in de middenmoot wat betreft de financieringslasten. Alleen zijn er veiligheidsprojecten die duurder worden dan gedacht. Dat komt mede door de hoogconjunctuur. Alles in de bouw is duurder aan het worden. Dus wat we zeggen is: geen paniek, we vertragen nu het tempo omdat de kosten tegenvallen.''