Gemiddeld betaalt een gezin volgend jaar 325 euro aan waterschapsbelasting. Dat is een toename van 4,50 euro ofwel 38 eurocent per maand, een stijging van 1,4 procent.
Dat zegt de Unie van Waterschappen in een prognose, vooruitlopend op de definitieve tarieven die nog moeten worden vastgesteld. De tariefvoorstellen worden deze weken in de waterschapbesturen besproken, aldus de Unie.
De tarieven verschillen per regio, uiteenlopend van 230 tot 460 euro. In Delfland wordt de meeste belasting geïnd, in het gebied van Noorderzijlvest het minst (zie grafiek). In totaal bedraagt de belastingopbrengst van de waterschappen dit jaar ruim 2,7 miljard euro.
De stijging van 1,4 procent is gelijk aan de inflatie die door het Centraal Planbureau voor 2018 wordt verwacht, schrijft de Unie. De stijging is ook lager dan de 2,5 procent die tot 2020 is afgesproken als gemiddelde jaarlijkse groei in het kader van het in 2011 getekende Bestuursakkoord Water. Dit jaar bedraagt de stijging ten opzichte van 2016 1,8 procent.
De afgesproken beperkte stijging moet worden gerealiseerd door innovatie, duurzaamheid en doelmatigheid bij de waterschappen. Een uitdagende opdracht gezien de oplopende investeringen die nodig zijn om de gevolgen van de klimaatverandering op te vangen.
Bestuurslid Toine Poppelaars van de Unie vindt het daarom een knappe prestatie dat de verwachte stijging van de waterschapsbelasting volgend jaar beperkt blijft tot 1,4 procent: “De waterschappen staan voor grote opgaven als klimaatverandering, met een steeds grotere inspanning om wateroverlast te voorkomen als gevolg.”