Verreweg de meeste planten die gedijen bij warmte zijn te vinden in steden en langs rivieren. Zo zijn veel plekken in het rivierengebied begroeid geraakt met planten waarvan zaden vanuit zuidelijke streken zijn aangevoerd. Dit blijkt uit de klimaatkaart van de Nederlandse flora die voor het eerst door FLORON is gepubliceerd.
Het was bekend dat warmteminnende plantensoorten toenemen in ons land, maar het was nog grotendeels onduidelijk waar ze het meest voorkomen. De klimaatkaart voor de Nederlandse flora geeft daarvan nu een goed beeld. De kaart toont de gemiddelde temperatuur in Nederland aan de hand van plantengroei. Rivieren en steden springen er hierbij echt uit.
De kaart biedt inzicht in hoe planten reageren op de klimaatverandering, zegt onderzoeker Laurens Sparrius van Floristisch Onderzoek Nederland (FLORON). “De gemiddelde planttemperatuur stijgt, maar wel heel langzaam. Zuidelijke soorten nemen niet zo hard toe als we eigenlijk hadden verwacht. Dat komt vooral omdat deze planten de snelheid van de klimaatverandering in ons land niet goed kunnen bijbenen. Zij schuiven 0,003 graad per jaar op en dat is ongeveer tien keer minder hard dan de temperatuur in Nederland stijgt. Het risico is dat koudeminnende plantensoorten verdwijnen en warmteminnende soorten dit niet goed kunnen compenseren.”
Drie patronen
De klimaatkaart is gebaseerd op 35 miljoen plantenwaarnemingen die vrijwilligers van FLORON de laatste dertig jaar hebben gedaan. Ook is informatie gebruikt uit de Nationale Databank Flora en Fauna, waaraan onder andere waterschappen en natuurbeheerders meewerken. De plantenwaarnemingen zijn gecombineerd met gegevens over de gemiddelde temperatuur op alle plekken ter wereld waar een bepaalde plantensoort voorkomt.
Er zijn drie patronen te zien op de klimaatkaart van de Nederlandse flora. Het algemene beeld is dat het relatief warm is aan de kust en in het zuiden (met een planttemperatuur tot boven de 8,9 graad) en wat koeler in het noorden en oosten (in heel wat gebieden onder de 8,5 graad). In grote steden ligt de planttemperatuur gemiddeld 1 à 2 graden hoger dan op het platteland. Ook zijn er veel warmteminnende planten te vinden langs de grote rivieren, vooral op plekken waar in het verleden zand of grond is gewonnen. Hier is op de kale grond nieuwe natuur ontstaan.
Continu aanvoer
Via de Maas en Rijn is er continu aanvoer van zuidelijke plantensoorten, vertelt Sparrius. “De rivieren voeren zelf zaden aan en ook dieren die naar het noorden bewegen brengen zaden mee. Daardoor hebben allerlei plantensoorten vanuit de brongebieden van de grote rivieren zich in ons land gevestigd. Zij kiemen steeds beter door het warmer wordende klimaat.”
Dit staat los van invasieve exoten, merkt Sparrius op. “De kaart laat de spontane vestiging van zuidelijke soorten zien. We zien bijvoorbeeld een duidelijke toename van incidentele vondsten van ganzenvoeten en amaranthen. Dat geldt ook voor allerlei C4-grassen, een groep die speciaal aan de warmte aangepast is. Bekende waterplanten als blauwe waterereprijs en rivierfonteinkruid nemen al decennia lang toe. In sloten in het landelijk gebied nemen water- en oeverplanten daarentegen af door inklinken en peilverlaging. Zuidelijke soorten doen het daar niet beter of slechter.”
Waterbeheerders kunnen volgens Sparrius helpen bij de spontane vestiging van warmteminnende plantensoorten. “Waar plantengroei op de oeverkant van de grote rivieren min of meer doorloopt, is er bij beeklandschappen nog veel versnippering. Om deze landschappen klimaatbestendig te maken, zouden waterbeheerders belemmeringen moeten wegnemen. Zorg voor aaneengesloten gebieden en creëer pionierplekken met kale grond, zodat warmteminnende plantensoorten zich goed kunnen verspreiden. In het landelijk gebied kan de aanleg van natuurvriendelijke oevers een goede dienst bewijzen.”
MEER INFORMATIE
Artikel bij Nature Today
Website van FLORON