Een halve eeuw geleden was het slecht gesteld met de heidevennen in Nederland. Door verzuring, vermesting en verdroging waren karakteristieke plantensoorten als oeverkruid en waterlobelia bijna verdwenen. Inmiddels gaat het met in elk geval het oeverkruid weer een stuk beter, zo blijkt uit het cijfers van het Compendium voor de Leefomgeving (CLO).
Het aantal vindplaatsen van oeverkruid is sinds begin jaren tachtig van de vorige eeuw meer dan vervijfvoudigd, tot ruim 250 nu. Het aantal vindplaatsen van waterlobelia is met zo’n 20 nog steeds zeer beperkt, maar dat is al wel een stuk meer dan vijftig jaar geleden.
Heidevennen zijn matig tot zeer voedselarme, kalkarme wateren, die in de lage, natte delen van heidegebieden voorkomen, aldus het CLO. Ze hebben een geringe buffercapaciteit, waardoor verzuring een grote invloed heeft op de waterkwaliteit en daarmee op de natuur.
Rode Lijst
Tot eind jaren tachtig hadden de vennen in Nederland erg te lijden onder verzuring, vermesting en verdroging. Sindsdien zijn zowel de neerslag- als de luchtkwaliteit en de hydrologische condities verbeterd en zijn herstelwerkzaamheden verricht om verzuring tegen te gaan.
Dat heeft effect gehad, concludeert het CLO, want karakteristieke plantensoorten als oeverkruid en waterlobelia zijn in aantal toegenomen. Beide inheemse soorten zijn zeer zeldzaam in Nederland en staan ook op de Rode Lijst van Vaatplanten en op de Doelsoortenlijst.
Waterlobelia is een wortelende waterplant die in de zomermaanden bloeit. Oeverkruid komt voor op droogvallende, voedselarme zandgrond aan de oevers van vennen en duinmeertjes en soms ook onder water.
Nieuwe vindplaatsen
Van de herstelmaatregelen hebben zowel oeverkruid als waterlobelia geprofiteerd. In diverse heidevennen hebben de planten zich opnieuw kunnen vestigen, bijvoorbeeld in het Beuven in Noord-Brabant en de Bergvennen bij Denekamp.
Vooral het aantal groeiplaatsen van oeverkruid is tot het begin van de 21ste eeuw flink toegenomen. Nog steeds komen er nieuwe vindplaatsen bij, maar er verdwijnen er ook. "De getroffen maatregelen blijken niet overal duurzaam te zijn", constateert het CLO.
Het aantal vindplaatsen van waterlobelia heeft zich sinds het begin van de jaren negentig gestabiliseerd. Ook bij deze soort gaat het niet steeds om dezelfde vindplaatsen.
Dat was het begin van meerdere projecten in Dordrecht. Onlangs zijn nog populieren van zo,n 125 jaar oud gesnoeid om duurzaam te behouden die langs het riviertje het Wantij staan. De eerder voorgenomen kap van vele andere, 80 jaar oude bomen, werd voorkomen. Vorig jaar werd een artikel geplaatst in Trouw waarop reacties zijn gekomen uit meerdere steden.
Inmiddels zijn bewoners uit Den Haag, Rotterdam en Amsterdam zich in gaan zetten voor behoud populieren in hun omgeving. Op het blog https://blog.hetwantij.com/ vindt u meer via zoekfunctie "populieren".
Het blog wordt binnenkort geactualiseerd met de nieuwe informatie en rapporten. Graag zien we dat ook deze populieren langs de Maas een kans krijgen duurzaam oud te worden!
Secretaris Cor Goosen