Met het huidige beleid lukt het niet om de kwaliteit van de Nederlandse wateren voor 2027 voldoende te verbeteren, zo blijkt uit een recente rapportage van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). De vereniging van drinkwaterbedrijven Vewin, die al langer hamert op extra maatregelen, beschouwt dit als een steun in de rug.
In de Balans van de Leefomgeving brengt het PBL tweejaarlijks in beeld hoe de leefomgeving er in Nederland voor staat. In 2016 stonden een aantal grote opgaven, zoals het terugdringen van de broeikasgasemissies en de transitie naar een circulaire economie centraal, nu is vooral gekeken hoe die opgaven daadwerkelijk worden aangepakt.
Water is daarbij een van de thema’s, naast energie en klimaat, landbouw en voedsel, natuur, gezonde leefomgeving, mobiliteit, ruimtelijke economie, wonen en circulaire economie.
Uiterlijk in 2027 moeten alle wateren voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), of er moeten ten minste maatregelen zijn getroffen waarmee de doelen later alsnog kunnen worden gehaald. In het huidige tempo haalt in 2027 echter slechts 15 procent van de regionale wateren en 55 procent van de rijkswateren alle biologische doelen van de KRW, verwacht het PBL.
Innamestops
Weliswaar is de chemische kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater de afgelopen decennia verbeterd, waardoor het over het algemeen goed bruikbaar is als drinkwater (na zuivering), voor de landbouw en om in te zwemmen. Toch waren er de afgelopen jaren verschillende innamestops voor de drinkwaterproductie vanwege overschrijding van de normen en moesten er zwemverboden worden afgekondigd omdat er blauwalg in het water zat.
Vewin stelt dat uit de rapportage blijkt dat extra inzet nodig is voor het verbeteren van de waterkwaliteit, zowel om de doelen van de KRW te halen alsook om het hoofd te bieden aan nieuwe uitdagingen.
Het uitgangspunt van de KRW, een zodanige kwaliteit van drinkwaterbronnen dat met eenvoudige technieken drinkwater kan worden geproduceerd, wordt nu te veel bemoeilijkt door emissies van bijvoorbeeld industrie en landbouw, aldus de vereniging van drinkwaterbedrijven.
Gebiedsspecifiek maatwerk
Ook biedt het rapport volgens Vewin aanknopingspunten om de organisatie van het waterkwaliteitsbeleid te verbeteren, door bijvoorbeeld in te zetten op ‘’gebiedsspecifiek maatwerk met alle regionale stakeholders, waarbij het van belang is dat dit consistent is met nationaal generiek beleid’’.
Vewin wil hierover concrete afspraken maken in het Bestuursakkoord Waterkwaliteit, dat de minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat heeft aangekondigd.
Meer informatie
Boek Balans van de Leefomgeving 2018