Rijk, waterschappen, drinkwaterbedrijven, gemeenten en provincies waren vorig jaar samen 8,2 miljard euro kwijt aan waterbeheer. De totale kosten zijn sinds 2018 met 6 procent gestegen volgens de Staat van Ons Water 2022. In deze publicatie is extra aandacht voor de thema’s droogte en waterkwaliteit.
Jaarlijks worden in de Staat van Ons Water de ontwikkelingen in het waterbeleid en de uitvoering daarvan belicht. Het is een gezamenlijke rapportage van de partners van het Bestuursakkoord Water: het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de Unie van Waterschappen, de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (Vewin), het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Vandaag op Verantwoordingsdag heeft minister Mark Harbers de nieuwe Staat van Ons Water 2022 aangeboden aan de Tweede Kamer. Hij noemt in zijn voorwoord een tweetal ontwikkelingen: de extreme droogte in de zomer waardoor er extra maatregelen nodig waren om ervoor te zorgen dat iedereen voldoende, schoon drinkwater had en het kabinetsbesluit om water en bodem sturend te maken in de ruimtelijke ordening. “Alles bij elkaar zijn er in 2022 grote stappen gezet om ons land veilig en leefbaar te houden en weerbaar te maken voor klimaatverandering”, aldus de minister.
Speciale aandacht voor droogte en waterkwaliteit
Voor het eerst zijn er in de rapportage extra katernen opgenomen over twee belangrijke thema’s in het waterbeleid: droogte en waterkwaliteit. In een bericht gaat de Unie van Waterschappen hierop in. De droogte is door waterbeheerders met verschillende maatregelen bestreden. Duidelijk is dat de droogte-aanpak regionaal maatwerk vergt, stelt de Unie.
De verbetering van de waterkwaliteit is volgens de Unie een complexe opgave. “Duidelijk wordt dat het verbeteren van de waterkwaliteit een aangelegenheid is van veel verschillende partijen. En dat de gezamenlijke aanpak die in Nederland is opgezet de enige manier is om resultaat te behalen.”
Kosten omhoog behalve bij drinkwaterbedrijven
Ook interessant in de Staat van Ons Water 2022 is het overzicht van de financiële kant van het waterbeheer. Hieruit blijkt dat de totale kosten van het waterbeheer 8,2 miljard euro bedroegen. Dat is 3 procent meer dan in 2021, terwijl ten opzichte van 2018 de kosten met 6 procent zijn gestegen. De verdeling van de totale kosten is: 44 procent voor waterschappen, 22 procent voor gemeenten, 17 procent voor drinkwaterbedrijven, 15 procent voor het Rijk en 2 procent voor provincies (zie infographic).
Sinds 2018 zijn de kosten van zowel de waterschappen als het Rijk met 11 procent toegenomen. De kostenstijging bij de waterschappen komt vooral door aanpassingen van hun infrastructuur aan de klimaatverandering. Het Rijk gaf met name meer geld uit aan onderhoud, waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit.
De kosten van gemeenten gingen met 3 procent omhoog ten opzichte van vijf jaar geleden. Bij de drinkwaterbedrijven is het een ander verhaal. Hun kosten daalden met 5 procent door verminderd drinkwatergebruik.
Beperkte lastenstijging voor huishoudens
Via diverse belastingen en de drinkwaterrekening betallen alle huishoudens en bedrijven in Nederland mee aan de kosten van het waterbeheer. Tussen 2018 en 2022 steeg het bedrag voor huishoudens in een koopwoning met ongeveer 2 procent. Huishoudens in een huurwoning zijn ongeveer 1 procent meer gaan betalen.
Bedrijven kregen eveneens te maken met hogere lasten. Hoeveel ze meer betalen, is sterk afhankelijk van de branche waarin ze opereren.