secundair logo knw 1

De grond-, wegen- en waterbouw (gww) worden hard getroffen door het uitblijven van een definitieve oplossing voor de stikstof- en PFAS-crisis. Dat stelt ABN Amro in de deze week gepubliceerde sectorprognose Bouw. 2019 stond in het teken van de crisis, maar de gevolgen zijn pas goed zichtbaar in 2020 en 2021, aldus de bank. “Vorig jaar was gww nog de groeimotor van de bouw, maar in 2020 zal dit segment naar verwachting flink krimpen.”
 
De bank voorziet dat dit jaar de volumekrimp op 3,5 procent zal uitkomen. Vorig jaar groeide deze nog 6 procent. Voor 2021 verwacht de bank een licht herstel, maar desondanks gaat ze ervan uit dat het volume nog met 1,5 procent zal krimpen in de grond-, wegen- en waterbouw.
 
Volumegroei
 
In de sectorprognose zet de bank de gevolgen van de PFAS- en stikstofcrisis op een rij. Waterbouw zit met grond- en wegenbouw in de hoek waar de klappen vallen. De bank voorziet dat in de gww-sector de orderportefeuille verder verschraalt. “In oktober daalde hun orderportefeuille naar 6,4 maanden.”
 
Voor de kiezen
Vorig jaar kregen de waterbouwbedrijven het al flink voor de kiezen als gevolg van de stikstof- en PFAS-crisis. Met name door de problemen met PFAS, de poly- en perfluoralkylstoffen die door emissies zijn verspreid en tot in de bodem, bagger en het oppervlaktewater zijn doorgedrongen. Door strenge PFAS-normen mocht er nauwelijks grond worden verplaatst. Een situatie die pas eind november werd verlicht, toen minister Stientje van Veldhoven ruimere risicogrenzen bekend maakte.
 
Maar toen was het kwaad al geschied. In september werd een vraaguitval gemeld van € 800 miljoen tot € 900 miljoen doordat opdrachten voor baggeren of verplaatsen van grond werden vertraagd, ingetrokken of uitgesteld. 
 
“Die uitval is puur het resultaat van de afgelopen maanden”, zei directeur Edwin Lokkerbol van de Vereniging van Waterbouwers op basis van een eigen inventarisatie in september tegen Het Financieele Dagblad. “Rijkswaterstaat zet circa € 200 miljoen tot € 300 miljoen minder in de markt. Met de waterschappen en het werk in het groot grondverzet erbij, loopt het totaal zo op tot € 800 miljoen tot € 900 miljoen.”
 
Onzeker
In de sectorprognose stelt ABN Amro nu vast dat het leed nog niet geleden is voor de gww. “De inkoopplanning van Rijkswaterstaat, die opdrachtgever is van de grote wegen- en waterprojecten, staat op losse schroeven. Ruim dertig infraprojecten op de planning hebben het predicaat ‘onzeker’ gekregen.”
 
Rijkswaterstaat is goed voor 30 procent van de opdrachten in de waterbouwmarkt, aldus een onderzoek van het Economische Instituut voor de Bouw uit 2018. De andere belangrijke spelers zijn de waterschappen (35 procent). Daarnaast zijn gemeenten, provincies, havenbedrijven en de private sector van belang.
 
De status van de infraprojecten van Rijkswaterstaat is aangegeven in de inkoopplanning van de dienst. In dat overzicht staat een flink aantal waterbouwwerken geoormerkt als ‘onzeker’.
 
Dat zijn onder meer een aantal projecten met betrekking tot de Maeslantkering, de herbouw van sluis II in het Wilhelminakanaal, twee getijdenparken aan de Nieuwe Waterweg, realisatie van uiterwaarden Wamel, Dreumel en Heerewaarden, de renovatie van de Koninginnensluis, vergroten waterdoorvoer en oeverbescherming van de Noordervaart, onderhoud geleidewerken Hartelkering en de  suppletiewerken programma Kustlijnzorg 1, 2 en 3.
 
In een reactie zegt Rijkswaterstaat: “Dossiers als stikstof en PFAS bezorgen Rijkswaterstaat veel denk-, reken-, en puzzelwerk. Al dat werk kost tijd en voor sommige projecten is niet altijd zeker wat de uitkomst zal zijn. Dat leidt tot onzekerheid in de planning.” Maar er wordt ook gezegd: “Alles wat we doen is erop gericht om projecten vlot te trekken.”
 
Ingenieurs
ABN Amro zegt in de sectorprognose dat de maatregelen rond stikstof en PFAS zich uitbreiden als een olievlek. "Het bouwproces begint bij het ontwerp van een architect en het advies van ingenieurs. Rond de start van de daadwerkelijke bouw worden de benodigde producten ingekocht. Bij de bouw zelf zijn de aannemers en onderaannemers aan de beurt, gevolgd door de afbouwers. Zo bezien zullen architecten en ingenieurs als eerste last krijgen van wegvallende projecten, terwijl onderaannemers en afbouwers daar pas veel later mee te maken krijgen.”
 
 
Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Prachtplan Jos ! Nog een argument voor: grondwater is minder kwetsbaar dan oppervlaktewater in tijden van oorlogsdreiging. 
Plan B ja de Haakse zeedijk voor de kust van Nederland maar zelfs ook Belgie en Denemarken!
De grootste veroorzaker van de kostenstijgingen op water, energie en brandstof is de Rijksoverheid. De aandacht kan beter daar op gevestigd worden. De verhoging door de investeringen voor de drinkwaterleidingen is marginaal. Wel een verdiept in de belasting op leidingwater (voor kleingebruikers tot 300m3) van 0,5 EURO per m3? 
Om het helemaal compleet te maken neem ik aan dat beide heren met een zeilboot uit 1624 naar Nederland zijn gekomen om de CO2 voetprint niet teveel te verhogen.