secundair logo knw 1

Aanleg van een langsdam in de Waal (Beeldbank Rijkswaterstaat)

Zorg voor een goede spreiding van opdrachten door de jaren heen, want continuïteit maakt het beter mogelijk om jongeren te interesseren voor werk in de waterbouw. Dit pleidooi houdt de Vereniging van Waterbouwers naar aanleiding van een onderzoek naar de opgaven en kansen in de sector in de komende tien jaar.

Het gaat op dit moment goed met de waterbouwsector, blijkt uit het onderzoek dat het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) heeft uitgevoerd in opdracht van de Vereniging van Waterbouwers. De orderportefeuilles van de bedrijven namen de afgelopen twee jaar toe. In 2017 was de omvang van de markt 2,7 miljard euro.

De groei zet zich door: met 6,5 procent in 2018 en 3,5 procent in 2019. In de twee jaren daarna valt de productie echter terug naar het niveau van 2017. Over tien jaar wordt zelfs een nog iets lager bedrag verwacht. Het totaalbedrag voor waterbouwopgaven in de periode 2018-2028 is ongeveer 30 miljard euro.

Pieken en dalen
“Op de lange termijn gezien kun je spreken van een stabiele markt”, zegt directeur Edwin Lokkerbol van de Vereniging van Waterbouwers. “De markt kent echter pieken en dalen. Deze sterke fluctuaties zijn zeer ongewenst, gezien de krapte op de arbeidsmarkt en de vergrijzing van het personeelsbestand. Wij kunnen het ons niet permitteren om jongeren geen goed meerjarenperspectief te kunnen bieden. Er staan nu al veel vacatures open.”

Enkele cijfers uit het EIB-onderzoek ter illustratie. Waar het aantal werknemers in de waterbouw tussen 2012 en 2016 daalde van 7.900 naar 7.400, stijgt dit aantal nu weer naar 7.950 werknemers in 2019. Daarna zal het aantal werknemers wat afnemen. In de periode 2018-2023 is, mede vanwege de vergrijzing, behoefte aan 4.500 nieuwe werknemers. Er is veel vraag naar mensen voor functies in de projectstaf.

De Vereniging van Waterbouwers wil het gesprek aangaan met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Deltaprogramma over de verdeling van de opdrachten tot het einde van het Deltafonds in 2030. Lokkerbol: “Wij pleiten voor een evenwichtige spreiding van de opdrachten door de jaren heen, ook financieel. Dat geeft onze bedrijven een sterkere arbeidsmarktpositie. We willen in onze wervingsactiviteiten de waterbouw echt als een Hollands Glorie-sector promoten, nog meer dan we al deden.”

Minder investeringen door waterschappen
De belangrijkste opdrachtgevers zijn waterschappen (35 procent van de markt) en Rijkswaterstaat (30 procent). Op grote afstand volgen gemeenten (13 procent), havenbedrijven (12 procent), provincies en private sector (beide 5 procent). Rijkswaterstaat investeert dit en komend jaar ongeveer 25 procent extra in waterbouwkundige werken, onder meer omdat de regering een investeringsimpuls voor infrastructuur heeft gegeven. De investeringen van de waterschappen nemen daarentegen de komende vier jaar af, nadat zij vorig jaar nog sterk waren gestegen. In 2018 en 2019 gaat het al om een daling met in totaal 10 procent.

Deze ontwikkelingen bij de investeringen komen voor Lokkerbol niet onverwacht. “In het Deltaprogramma staan duidelijke opgaven op het gebied van waterveiligheid. Ook zijn er nogal wat betonnen kunstwerken uit de jaren vijftig en zestig die Rijkswaterstaat moet vervangen. Bij de waterschappen zijn er grote regionale verschillen. Zo hebben de waterschappen in het noorden van het land forse opgaven achter de rug en gaan ze nu minder investeren. In het oosten nemen de investeringen in waterkeringen juist toe.”

Lokkerbol is benieuwd hoe de waterschappen al hun ambities gaan betalen. “Er moet nog veel gebeuren op het gebied van waterveiligheid, klimaatadaptatie en energietransitie. De waterschappen zijn op zoek naar, zoals het zo mooi heet, additionele middelen. Hierbij wordt ook gekeken naar het Deltafonds. Wij zien als vereniging niet graag dat daar veel uit wordt gehaald. Het Deltaprogramma en het Deltafonds zorgen voor stabiliteit en rust voor onze leden.”

Duurzaamheid belangrijker
Nieuwe contractvormen winnen snel aan terrein. Rijkswaterstaat werkt tegenwoordig vrijwel uitsluitend met geïntegreerde contracten en waterschappen doen dat ook steeds vaker. Bij deze contracten wint engineering & construct aan populariteit ten koste van design & construct.

Tevens wordt duurzaamheid een belangrijker thema in aanbestedingen. Lokkerbol vindt dat hierbij nog een tandje bij moet worden gezet. “Het mag wel wat sneller gaan. Duurzaamheid moet naast prijs en kwaliteit een hoofdthema worden in aanbestedingen.”

Meer informatie

Conclusies van EIB-onderzoek

Bericht van Vereniging van Waterbouwers

 

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte redactie, ik ben verheugd dat eindelijk het besef is dat het klepelbeleid nu ter discussie is gesteld. Ik heb bij waterschap Hollandse delta al jaren als bestuurslid aangedrongen om het klepelen alleen als noodzaak te gebruiken. Ook heb ik div gesprekken gehad met SBB mbt klepelen in de duinen van Ouddorp waarbij de structuur volledig werd vernield. Dit jaar is eindelijk door beherende organisatie alleen maar gemaaid en wel in oktober waar mi de hele natuur in dit duingebied mee is geholpen. Het waterschap heeft nu ook bepaald dat klepelbeleid op de schop moet en in de toekomst alleen maar met maaibeleid mag worden uitgevoerd. Dus goed resultaat waar ik blij mee ben. Dit is natuurbehoud zoals het moet.
@JWBoehmerSommige desinformatie is te simplistisch om op te reageren. Zelfs citeren van een nieuwsbericht blijkt lastig (aanpak van dijken is lang niet altijd verhogen). Instabiliteit en kans op zettingsvloeiing worden ook aangepakt. Daarmee wordt ook de invloed van zee en maan beperkt, maar dan wel op basis van logische en bewezen relaties ipv dubieuze, onwaarschijnlijke en onbewezen hypotheses. Oei, toch gereageerd. Dom van me. Ik kan dit beter negeren.
Het zou me niet verbazen als ze me een keer komen halen omdat ik de verkeerde dingen beweer  - volgens de VLOEK van ZEE en MAAN en Jan Willem Boehmer..auteur Jongedijk Bijv.  op pag 5 over “Het ophogen van dijken (€15mln/km over 800 km vlgs HWBP) vergroot alleen maar het gevaar: Hoe hoger de dijk hoe groter het aantal slachtoffers”. Voor het uitdiepen van vaarwegen (meer Ruimte voor de Rivier) geldt hetzelfde: Hoe groter, (dieper én breder) de badkuip hoe groter het overstromings gevaar en hoe groter ook hierbij het aantal slachtoffers”. Ik vrees dat ik daarmee het gezag erger heb geïrriteerd dan Zwagerman deed met haar verkeerde opmerking over “de kerf”. Ik heb nooit gedacht dat het zou gebeuren: Nou zijn we klaar met je”
Even terug denken in de tijd: waarvoor waren dijken ook al weer uitgevonden? Dat was -vroeger- om ons tegen het water te beschermen. Nu gaan we buitendijks bouwen, dus is de vraag:  is dat water dan weg? Nee, dat moet juist nog komen , en,  als dat echt komt -misschien pas volgende eeuw- dan helpt dat dijkje toch ook niet meer, alle inspanningen van dijkversterkingen ten spijt.
Een goede actie van de UvW. Logisch zou nu ook zijn om een vergelijkbare brief naar de regering te sturen ten aanzien van het verbieden van bestrijdingsmiddelen en te veel aan mest.