Waterschappen gaan de registratie van grondwateronttrekkingen verbeteren. Nu hebben ze geen goed beeld van de kleinere wateronttrekkingen, met name in de landbouw. Dit terwijl er in de afgelopen droge jaren steeds meer grondwater is opgepompt voor beregening van gewassen. De toenemende watervraag en de afnemende beschikbaarheid van water zet het grondwatersysteem in heel hoog Nederland onder druk.
Dit staat in het rapport dat de Unie van Waterschappen en het Interprovinciaal Overleg hebben opgesteld over het bestaande beleid en toezicht op de wateronttrekkingen. Dat is gebeurd op verzoek van de Tweede Kamer die in een algemeen overleg vorig jaar juni aangaf inzicht te willen in het aantal en de omvang van de grondwateronttrekkingen. Demissionair minister Cora van Nieuwenhuizen van IenW stuurde het rapport deze week naar de Kamer.
De rapportage maakt duidelijk dat het door de Kamer gevraagde inzicht niet volledig kan worden gegeven. De provincies hebben hun zaakjes voor elkaar, de waterschappen niet. Zij houden toezicht op de meest voorkomende en kleinere grondwateronttrekkingen, terwijl de provincies het bevoegd gezag zijn voor grondwateronttrekkingen voor drinkwater en voor grote industriële onttrekkingen.
Vrijstellingen
Waterschappen houden niet alles bij, ze werken met vrijstellingen voor kleine grondwateronttrekkingen met als motivatie dat deze onttrekkingen een gering effect hebben op de grondwaterstanden en aanwezige natuurwaarden. Het Waterbesluit en de provinciale verordeningen bieden daarvoor de ruimte, aldus het rapport. Waarbij aangetekend dat waterschappen het registratiebeleid op uiteenlopende manieren invullen.
Maar door deze niet geregistreerde putten is het totale aantal kleine onttrekkingen niet bekend. “Waarschijnlijk gaat het in totaal om enkele tienduizenden”, staat in het rapport. De totale hoeveelheid grondwater die middels deze niet geregistreerde putten wordt onttrokken is eveneens onbekend. Er wordt wel een schatting gedaan: tussen 25 tot 50 miljoen m3 per jaar (landelijk).
De provincies hebben een goed overzicht van de drinkwater- en grote industriële onttrekkingen waarvoor zij verantwoordelijk zijn, staat in het rapport. Ook houden de vergunninghouders zich in het algemeen aan de vergunde onttrekkingen. Wanneer dat niet het geval is er in enkele gevallen ‘een grotere flexibiliteit in de vergunning’ vereist.
Cumulatief effect
De meeste effecten van beregening uit grondwater zijn tijdelijk, aldus het rapport. Toch zijn de grondwateronttrekkingen van invloed op de waterbalans en grondwaterstanden in een gebied. “Mogelijk dat er door drie droge zomers op rij en de toename van het aantal onttrekkingen sprake is van een cumulatief effect.”
De bevindingen zijn voor de provincies en de waterschappen aanleiding om hun grondwater- en beregeningsbeleid 'te herijken'. Dat betekent dat de registratie en metingen waar nodig worden verbeterd. “Dit geldt met name voor onttrekkingen voor beregening van de landbouw, waarvan de hoeveelheden maar ten dele worden geregistreerd en de zogenaamde kleine onttrekkingen waar op dit moment geen vergunnings- of meldingsplicht voor geldt.”
Verder is afgesproken dat het Landelijk Register Grondwater wordt geoptimaliseerd als centraal registratiepunt. De cumulatieve effecten van grondwateronttrekkingen op de grondwaterstanden worden voorts beter in beeld gebracht. En waar nodig worden bestaande beleidsregels voor grondwater en beregening aangepast om de druk op de grondwatervoorraad te verminderen. Ook willen waterschappen en provincies leren van elkaars aanpak.
MEER INFORMATIE
Rapport grondwateronttrekkingen (PDF)