De 21 waterschappen in ons land wekken steeds meer eigen duurzame energie op, maar toch gaat het niet lukken om in 2025 volledig energieneutraal te worden. Door 'hobbels op de weg' wordt deze mijlpaal waarschijnlijk pas in 2027 bereikt. Dat staat in de Klimaatmonitor 2023 van de Unie van Waterschappen en de Nederlandse Waterschapsbank (NWB).
De grootste hobbels waren de hevige regenval vorig jaar, waardoor poldergemalen, boezemgemalen en rioolwaterzuiveringen op volle toeren aan het werk moesten, en de netcongestie. Daardoor lukt het de waterschappen niet om voldoende elektriciteitsaansluitingen te krijgen voor de teruglevering van opgewekte energie uit zon- en windprojecten.
Ook stijgende kosten en politieke discussies in de regio over bijvoorbeeld locaties voor zon- en windenergieprojecten spelen een rol, aldus de nieuwste Klimaatmonitor. Nieuwe energieprojecten lopen daardoor vertraging op.
Daarnaast zullen de toenemende bevolkingsgroei en strengere zuiveringseisen het energieverbruik in de toekomst waarschijnlijk verder doen toenemen, schrijven bestuursleden Erik den Hertog en Sander Mager van de Unie van Waterschappen in het voorwoord.
"Dit alles staat het snel bereiken van onze duurzame ambities in de weg. Deze problemen maken duidelijk dat onze reis naar klimaatneutraliteit niet altijd even soepel zal verlopen, maar juist gekenmerkt wordt door onvoorziene uitdagingen."
Nieuwe windturbines
Vorig najaar, bij het verschijnen van de Klimaatmonitor 2022, was de verwachting nog dat het zelfopgelegde doel van energieneutraliteit in 2025 wel behaald zou worden, maar die verwachting moest dus worden bijgesteld.
Wel hebben de waterschappen in 2023 ruim 8 procent meer duurzame energie geproduceerd dan in het jaar daarvoor, met name dankzij nieuwe windturbines. Biogas blijft de grootste bron van duurzame energie, met 66 procent van de eigen opwekking.
Het volgende doel is klimaatneutraliteit in 2035. Vorig jaar wisten de waterschappen de totale CO2-uitstoot, zowel die van de eigen activiteiten als indirecte emissie van ingekochte energie, met ruim 14 procent te verlagen.
Circulariteit
Ook heeft 90 procent van de waterschappen circulaire economie-doelstellingen (deels) in het beleid opgenomen. Driekwart heeft inmiddels een nulmeting uitgevoerd om inzicht te krijgen in het materiaalgebruik en een kwart monitort op circulariteit.
Behalve op CO2-reductie zetten de waterschappen ook steeds meer in op het verminderen van lachgas en methaan, ze koersen op duurzaam opdrachtgeverschap en ze hebben meer aandacht voor biodiversiteit. Het aantal elektrische auto’s steeg vorig jaar met 56 procent.
Al met al houden Mager en Den Hertog de moed erin. "Samen staan we voor een uitdagende, maar haalbare missie: de duurzame toekomst van onze waterschappen", stellen ze. "Laten we deze kans grijpen om, ondanks de hobbels op de weg, vastberaden door te gaan en onze verantwoordelijkheid voor de toekomst serieus te nemen."
Eerlijker voor de boeren en de maatschappij.
Het pleidooi voor meer overleg in het kader van grensoverschrijdend waterbeheer met Duitsland en België, maar ook met Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland, is wel steekhoudend. Het stroomgebied van de Rijn beslaat naast Nederland immers Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Stroomgebied van de Maas beslaat naast Nederland ook Frankrijk, Luxemburg, België en Duitsland. Voor zover ik weet zijn er in waterschapverband slechts een aantal pilots hier momenteel concreet mee bezig o.a. via het ontwerpen en operationaliseren van grensoverschrijdend waterbeheer rondom de Overijsselse Vecht en ook voor delen van het Roer stroomgebied dat aansluit op de Maas. Ruimte voor de rivieren in Nederland gaat maar beperkte impact hebben als niet eenzelfde inhaalslag gaat plaatsvinden in de bovenstrooms genoemde landen.
Acht kennisinstituten uit Nederland, België, Duitsland en Luxemburg gaan daarom onder coördinatie van Deltares onderzoek doen naar beter beheer van grensoverschrijdende regionale stroomgebieden. De watersnood in juli 2021 heeft geleerd dat autoriteiten hier geen goed overzicht over hebben en dat kennis over de overstromings- en droogterisico’s langs de kleinere grensoverschrijdende zijrivieren van de Maas en Rijn nog heel versnipperd is.
Het artikel stelt terecht dat voor grensoverschrijdend waterbeheer nog te weinig urgentie is.