Tijdens de Nationale Klimaattop 2016 hebben Rijkswaterstaat en de Unie van Waterschappen de Energiecoalitie gesloten. Zij streven ernaar dat water de derde grote energiebron in ons land wordt naast wind en zon.
Rijkswaterstaat en waterschappen gaan samenwerken om de energiekansen in het waterbeheer optimaal te benutten. Zij willen de grote potentie van water als energiebron beter zichtbaar maken. Dit gebeurt in het kader van de duurzame energietransitie in Nederland, die nodig is vanwege de klimaatverandering. “Het gaat om een gigantische opgave richting 2050”, zegt Rafaël Lazaroms, beleidsmedewerker innovatie bij de Unie van Waterschappen. “Onze leden doen er zelf al veel aan. Zo zijn waterschappen de grootste producenten van biogas. Maar samen met Rijkswaterstaat kunnen wij meer bereiken.”
Lazaroms licht toe waarom: “Waterschappen en Rijkswaterstaat zijn zusterorganisaties met veel vergelijkbare opgaven en taken. Het is dus logisch om nauw samen op te trekken. Daarover hebben we nu afspraken vastgelegd.” De samenwerking in de Energiecoalitie heeft volgens Lazaroms grote schaalvoordelen. Hij noemt de acht thematische expertgroepen, die de waterschappen in maart hebben ingesteld in het kader van de Green Deal Energie. “Hieraan gaan de experts van Rijkswaterstaat meedoen. Zo ontstaat een gemeenschappelijke structuur om kennis te delen. Ook stemmen we onze budgetten voor onderzoek op elkaar af.”
De Energiecoalitie brengt in beeld wat de potentie van waterbeheer is voor afzonderlijke duurzame energiebronnen als wind- en zonne-energie. “Een belangrijke afspraak”, aldus Lazaroms. “We brengen de gehele potentie van waterbeheer in kaart. Deze potentie is groot. Het overzicht wordt uiterlijk in de tweede helft van 2017 gepubliceerd.” Lazaroms wijst wel op de uitdaging om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. “Daarvoor benaderen Rijkswaterstaat en waterschappen gezamenlijk andere partijen, zoals gemeenten, provincies, energiebedrijven en woningcoöperaties.”
De coalitiepartijen stimuleren innovatieve projecten. Ze noemen als voorbeelden: drijvende zonnepanelen, ‘slim malen’ met energiezuinige poldergemalen, warmte- en koude-onttrekking uit oppervlaktewater, windturbines bij waterkeringen, blauwe energie en benutting van buffercapaciteit in het watersysteem. Tijdens de Klimaattop presenteerden Rijkswaterstaat en de Unie van Waterschappen een onderzoek naar de energiepotentie van het onttrekken van warmte en koude uit oppervlaktewater. Dat blijkt enorme kansen te bieden. Het watersysteem kan grofweg voorzien in 54 procent van de nationale koudevraag en 12 procent van de warmtevraag. “Het gaat om erg veel Petajoules”, zegt Lazaroms. “Hiermee kunnen ongeveer 1 miljoen woningen en gebouwen worden verwarmd of gekoeld.”
Voor het benutten van water als grote energiebron zijn er nog wel juridische belemmeringen, merkt Lazaroms tot slot op. “Waterschappen mogen bijvoorbeeld wettelijk niet meer energie produceren dan voor eigen gebruik nodig is. Sommige waterschappen zullen rond 2020 tegen die grens aanlopen. Dergelijke belemmeringen moeten verdwijnen. Daarvoor zijn de omstandigheden gelukkig gunstig.”