Wat een woning is voor een gezin, is het watersysteem voor een land. De kwaliteit van woning én watersysteem zit in slimme synergie tussen functies. Beleidsontwikkeling is echter opgesplitst in sectoren. Dit werkt lekker voor de democratische sturing: per functie zijn budgetten toe te kennen (en terug te trekken), is de status te bewaken en is een overheid verantwoordelijk te stellen.
door Ties Rijcken
Het opsplitsen heeft ook een prijs. Gebrekkige synergie gaat ten koste van integrale kwaliteit. Sobere sectorale doelen zijn bovendien niet inspirerend, laat staan groots en meeslepend, en dat heeft het wereldwijd toonaangevende Nederland wel nodig.
Na de motie-De Groot/Bromet loopt er nu een verkenning over dit vraagstuk die moet leiden tot aanbevelingen voor de kabinetsformatie in 2021. Zeer verstandig, want het voortbestaan van Nederland staat op het spel. Ik gebruik zelden dergelijke taal, maar mijn neef is in de Eiffel gaan wonen en een vriend van mij wil naar Tsjechië emigreren: vanwege het landschap daar en de zeespiegelstijging hier. Dat heeft me geraakt.
Ze voelen zich niet meer thuis.
Het grootste gevaar van de zeespiegelstijging is een negatieve spiraal van emigrerende inwoners en bedrijven, dalende belastinginkomsten, afnemende investeringen in het watersysteem, natuur- of milieurampen, meer emigratie, en zo verder. Deze spiraal mag geen momentum krijgen en het nieuwe kabinet moet dat vóór blijven met diepte-investeringen.
Een fundamentele verbetering van de sectorale aanpak begint met een overzicht van de raakvlakken tussen de functies van het watersysteem, en de mate waarin deze centraal of decentraal van aard zijn. Bijvoorbeeld: een dijkteenmoeras is een raakvlak tussen veiligheid en natuurontwikkeling op lokaal niveau, te implementeren op korte termijn. Een complex raakvlak op centraal (riviertak-)niveau, te implementeren op lange termijn, is de uitwisseling tussen slimme vooroeverontwikkeling en uiterwaardevergravingen (waterstandsverlagend), natuurlijke dynamiek aldaar (waterstandsverhogend of verlagend), en dijksterkte (veiligheidsverhogend).
Zo zijn er honderden van dergelijke raakvlakken die waterprofessionals dagelijks in sectorale structuren moeten zien te wurmen.
De nu heersende afsprakenkaders zijn een lappendeken van akkoorden, wetten en visies. Door de Waterwet en de Omgevingswet stap voor stap samen te voegen, geleid door principes uit de Nationale Omgevingsvisie, wordt slimme synergie leidend, met behoud van sectorale doelstellingen en monitoring.
De sectorale modellen draaien momenteel om ingewikkelde indirecte normering, met herzieningscyclussen van decennia. Slimme synergie draait beter in kortere cyclussen, op basis van heldere meervoudige voordelen op projectniveau, zoals slachtoffer- en schaderisico’s, biodiversiteit en gezondheidseffecten. Dat vraagt verbetering van de informatiesystemen en daarin moeten we blijven investeren.
Ik hoop dat de aanbevelingen voor de kabinetsformatie uitgaan van een dergelijke fundamentele benadering.
Ties Rijcken is innovator en publicist