De waterschappen maken zich op voor bijzondere verkiezingen op 15 maart. De algemene besturen tellen nog maar vier geborgde zetels voor landbouw en natuur en in het dagelijks bestuur is de gereserveerde geborgde zetel geschrapt. Een nieuwe bestuurlijke werkelijkheid. Wat betekent dit voor het waterschap? “De politieke kleur van het algemeen bestuur wordt minder rechts”, verwacht Hans Vollaard, universitair hoofddocent politicologie.
Door Bert Westenbrink
De poging van GroenLinks en D66 in de Tweede Kamer om het bestuur van de waterschappen volledig te democratiseren duurde ruim twee jaar. Laura Bromet (GroenLinks) diende op 19 oktober 2020 het initiatiefwetsvoorstel in om de geborgde zetels af te schaffen en op 16 december 2022 stond de ‘Wet tot wijziging van de Waterschapswet’ in het Staatsblad.
Onderweg moesten Bromet en de later aangehaakte Tjeerd de Groot (D66) genoegen nemen met een fundamentele aanpassing van hun wetsvoorstel: de geborgde zetels verdwenen niet, ze werden teruggebracht tot vier (twee voor landbouw, twee voor natuur). Een compromis dat ná afronding van de debatten in de Tweede Kamer werd gesloten, met een door een meerderheid van de Kamer gesteund amendement van Peter Grinwis van de ChristenUnie als aanleiding.
Het wheelen en dealen achter gesloten deuren zorgde voor kritische reacties. “Een halfbakken en typisch Nederlandse compromisoplossing”, zei emeritus-hoogleraar staatsrecht Douwe Jan Elzinga, die zich kritisch uitliet over ‘het ontbreken van een principieel debat’ over de staatsrechtelijke aspecten van de wijziging van de functionele democratie bij de waterschappen.
Politieke koehandel
Ook het bedrijfsleven was not amused. "Politieke koehandel", foeterde Lambert Zwiers, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Waterschapbestuurders Bedrijven (NVWB). De ergernis van Zwiers was niet verwonderlijk, de bedrijven waren de grote verliezers: hun geborgde zetels waren gesneuveld in het aangepaste wetsvoorstel dat naar de Eerste Kamer werd gestuurd.
De lobby om in de Senaat de schade te repareren had geen succes en uiteindelijk zagen de bedrijven ook nog eens dat het besluitvormingsproces in de Eerste Kamer zo lang duurde dat publicatie van de wetswijziging ontaardde in een race tegen de klok. Pas op 16 december verscheen de wet in het Staatsblad, nét voor de dag waarop de registratie sloot voor partijen die mee wilde doen aan de waterschapsverkiezingen.
Weer voelden de bedrijven zich bekocht, inschrijven als politiek partij was niet meer mogelijk, was de mare. “We zijn beroofd van ons passief kiesrecht”, zei de NVWB en stapte naar de voorzieningenrechter om te bewerkstellingen dat de wet pas ná de verkiezingen op 15 maart van kracht zou worden. De rechter stelde de vereniging in het ongelijk. En daarmee was het doek definitief gevallen voor de bedrijven.
Zijn ze daarmee de komende vier jaar hun stem kwijt in het waterschapsbestuur? Dat valt best wel mee, blijkt uit de reactie van Hans Vollaard. De aan de Universiteit Utrecht werkzame politicoloog die het bestuur van de waterschappen op de voet volgt en als deskundige werd gehoord door de Eerste Kamer, zegt: “Ik heb van mensen met een geborgde bedrijfszetel gehoord dat ze nu met een eigen lijst meedoen. En er zijn lijsten ingediend die specifiek opkomen voor bedrijven. Het bedrijfsleven doet dus mee, maar dat laat onverlet dat het niet netjes is dat het parlement de wet op zo’n laat moment heeft aangenomen.”
Minder rechts
Op de vraag wat de impact van de inperking van de geborgde zetels is op het bestuur van het waterschap komt hij tot een beschouwing met als belangrijk ingrediënt dat de politieke kleur van het algemeen bestuur ‘minder rechts’ wordt. “Als je de huidige samenstelling van de algemene besturen zou omrekenen naar het inperken van geborgde zetels, dan wordt het linkse groene blok groter. Het rechtse blok wordt kleiner met het wegvallen van bedrijven en minder boerenzetels.”
Vertaal je het naar partijen dan zullen, verwacht Vollaard, de CDA-fracties en ook die van de VVD concurrentie krijgen van de bedrijfslijsten, maar zal een partij als Water Natuurlijk daar minder last van hebben. Een analyse die past in de democratiseringsmissie van de initiatiefnemers van de wijzigingswet, GroenLinks en D66, partijen die als politieke geestverwanten gelden van Water Natuurlijk, dat zich afficheert als ‘de groene en sociale stem in het waterschap’.
Een en ander betekent, aldus de politicoloog, dat in de besturen minder nadruk komt te liggen op de belangen van boeren en bedrijven en meer op die van natuur en ecologie. Ook verwacht hij meer solidariteit met lagere inkomens, uitmondend in aandacht voor zaken als kwijtscheldingsnormen. “In sommige gevallen, waar die twee blokken tegenover elkaar staan, zoals in Wetterskip Fryslân, kan het ook consequenties hebben voor de coalitiesamenstelling. Die is in Friesland nu over rechts gegaan, maar ja, hoe gaat dat als rechts geen meerderheid meer zal hebben?”
Belangrijke spelers
Door de aangenomen wetswijziging vervalt ook de verplichte geborgde zetel in het dagelijks bestuur. Daarmee komt de weg vrij voor meerderheidscoalities zonder geborgde zetels, ook een wezenlijke inperking van de invloed van het geborgde smaldeel in het bestuur van de waterschappen. Hoewel…, Vollaard verwacht dat ‘ongebouwd’ (de boeren) ook na 15 maart in veel dagelijkse besturen zullen terugkeren. “Hoe je het ook wendt of keert, boeren zijn belangrijke spelers in het waterschap om beleid uit te voeren. Je ziet dan vaak dat wordt gezegd: we moeten ze meenemen in het dagelijks bestuur, want dat helpt om de uitvoering handiger te laten verlopen."
Daar komt bij: via andere lijsten zullen de boeren ook een plek in de algemene besturen gaan innemen. Zo doet de in boerenkring populaire BoerBurgerBeweging bij alle 21 waterschappen mee aan de verkiezing op 15 maart. Als BBB-kandidaten kans zien te profiteren van de huidige populariteit van de partij dan zal de boerenstem nog flink meetellen in de waterschapsbesturen.
Dat de boeren en mogelijk ook bedrijven hun partij blijven meeblazen is niet verkeerd, aldus Vollaard. Want keerzijde van hun beperkte invloed is dat de algemene besturen aan kwaliteit zullen inboeten, denkt de politicoloog. “Geborgde fracties hebben vaak hun informatie goed op orde, ook met inbreng uit LTO of VNO-NCW. Als die kennis wegvalt, gaat dat ten koste van de kwaliteit. En de materie is niet altijd makkelijk. Aan de andere kant: als fracties iets groter worden dan kun je onderling de taken meer verdelen. Dat is weer een kwaliteitsverbetering. En LTO en VNO-NCW kunnen hun kennis natuurlijk ook op een andere manier delen met het algemeen bestuur.”
AWP: VIZIER OP WATERSCHAP ÉN PROVINCIE
Nieuw is ook dat de andere waterschapspartij, AWP voor water, klimaat en natuur, deze keer ook meedoet aan de provinciale verkiezingen in zes provincies (Friesland, Noord- en Zuid-Holland, Noord-Brabant, Zeeland en Zuid-Limburg).
Met de verbreding richt de AWP zich als eerste politieke partij op het ‘regionale middenbestuur’. De partij stelt vast dat waterschappen en provincies elkaar steeds vaker tegenkomen in de regionale politiek en dat ze moeten samenwerken in projecten die te maken hebben met ruimtelijke ordening. Daarbij zijn klimaat en water cruciale en sturende factoren, aldus de partij. Met de komst van de Omgevingswet wordt de samenwerking met de provincies nog belangrijker.