Tot enkele jaren geleden hoefden waterbedrijven niet veel te investeren. Nu wel. Bizar is dat juist de drinkwaterwet dat belemmert. De minister is aan zet om een list te verzinnen. Ik doe een suggestie.
door Jos Peters
Drinkwater is spotgoedkoop. Nog steeds. Een klein gezin betaalt per dag nog geen zeven dubbeltjes voor ál zijn water, ook voor douchen, toiletspoelen, wassen. Een abonnement op een krant is drie keer duurder. Frappant: de overheid wil dat het watertarief de kosten dekt maar eist zélf ruim 25 procent van de waterrekening op. Drinkwater als melkkoe: niet uit te leggen.
De eerste twee decennia van deze eeuw was de prijs voor huishoudens nagenoeg constant. Wettelijk gezien hadden de waterbedrijven toen het tarief kúnnen verhogen. Achteraf gezien was dat zeer verstandig geweest, het had ze meer vet op de botten gegeven. De laatste jaren stijgt de prijs wel. Het totaal aan investeringen van de sector groeide naar 600 miljoen euro per jaar. Het moet naar minstens een miljard. Wil je jaarlijks 400 miljoen euro extra ophalen, dan moet de prijs met 20 procent omhoog. Dat kan niet anders.
Huishoudens kunnen niet hun drinkwaterleverancier kiezen, vandaar dat de wet beschermt tegen te hoge tarieven. De minister stelt daarom - ietwat ondoordacht - een maximum aan de vermogenskosten die de waterbedrijven mogen doorberekenen in het tarief. Bijgevolg kunnen ze én nauwelijks eigen vermogen opbouwen én niet voldoende lenen én dus onvoldoende investeren. Tuurlijk, te hoge tarieven moeten we voorkomen, maar geldt dat niet evenzeer voor te láge tarieven?
Als je de hele drinkwatervoorziening opnieuw aanlegt, heb je meer dan vier keer de balanswaarde nodig
Een generiek maximum aan de vermogenskosten - voor alle bedrijven hetzelfde - biedt misschien enkele bedrijven genoeg ruimte om te investeren, het zal de andere niet helpen. Valt het maximeren van dividend nog te verdedigen, van de vermogenskosten niet. Het zijn publieke aandeelhouders - provincies en gemeenten - die voor eigen burgers de waterprijs vaststellen. De bedrijven houden die daarom laag, het belang van de burger staat voorop. Voorts vergelijken ze al ruim 25 jaar heel transparant hun prestaties, ook wat doelmatigheid aangaat.
Wat dan wel doen? De banken laten inzien dat de activa - alle spullen - veel waard zijn? Als je de hele drinkwatervoorziening opnieuw aanlegt, heb je meer dan vier keer de balanswaarde nodig. Gaan banken dan tegen prettiger voorwaarden geld uitlenen? Wat als provincies en gemeenten collectief afzien van dividend, is er dan nog noodzaak voor tariefregulering? Ze zullen heus niet hun aandelen van de hand doen, als dat al zou mogen, ze willen zeggenschap houden over het bedrijf dat hun burgers van drinkwater voorziet.
Het kan veel slimmer en eenvoudiger: elk bedrijf creëert een fonds voor de in de toekomst noodzakelijke investeringen
Geen serieus dividend uitkeren aan aandeelhouders dus, vind ik, ze lopen nul risico. Omgekeerd verwacht ik ook niet dat ze de helpende hand bieden en garant staan voor leningen die het waterbedrijf aangaat. Noch dat ze bijstorten zodat het kan investeren.
Het kan veel slimmer en eenvoudiger: elk bedrijf creëert een fonds voor de in de toekomst noodzakelijke investeringen. Vooralsnog noem ik dat een bestemmingsreserve. Het is prima mogelijk om te ramen hoeveel nodig is voor planbare vervangingen, renovaties, uitbreidingen. Laten we serieus nadenken over hoe en met welke spelregels de waterbedrijven geld opzij kunnen leggen: niet vrij te besteden, alleen inzetbaar voor gelabelde, toekomstige investeringen, niet beschikbaar voor aandeelhouders. Het is klinkklare onzin om die potjes mee te tellen bij vermogenskosten, ze zijn nodig om de watervoorziening van toekomstige generaties zeker te stellen.
Eigenlijk waanzin om te praten over wat drinkwater kost. Het gesprek moet gaan over de maatschappelijke schade als op een dag de levering niet meer vanzelfsprekend is. Wij profiteren van de investeringen van onze ouders. Logisch dus dat wij nu betalen voor het drinkwater voor onze kinderen.
Jos Peters is waterexpert en -activist en schrijft een column in het vakblad
LEES OOK