secundair logo knw 1

  • Colors: Blue Color

Regionale grondwatermodellen zijn vaak niet eenvoudig aan te passen en te verbeteren. In Noord-Brabant is een werkwijze ontwikkeld die het mogelijk maakt om vanuit basisdata de modellen stapje voor stapje te verbeteren. Al doende ontstond in de loop van de afgelopen acht jaar het Brabantse grondwaterdatasysteem. Dit artikel geeft in vogelvlucht de systematiek weer, de verbeteringen, organisatie en enkele recente toepassingen.

Drinkwaterbedrijf WML neemt bij waterproductiebedrijf Heel, Maaswater in voor de productie van drinkwater. Het ingenomen water verblijft gemiddeld circa 1,5 jaar in het procesbekken ‘De Lange Vlieter’. Na oeverinfiltratie en bodempassage wordt het water gewonnen door 29 ontrekkingsputten en verder gezuiverd tot drinkwater. In de loop van het zuiveringsproces nemen de geneesmiddelconcentraties af door verwijdering en door verdunning met grondwater. Dit onderzoek laat zien hoe de verdunning en verwijdering die optreedt in de verschillende processtappen is te kwantificeren. Dit is van belang om het zuiveringsrendement in de verschillende stappen te kunnen bepalen.

“Nederlands drinkwater is het beste drinkwater van de wereld.” Een uitspraak die je regelmatig hoort als het gaat over de kwaliteit van ons drinkwater. Maar over welk water gaat het dan? Alleen al bij Vitens hebben we bijna honderd productielocaties die allemaal hun eigen unieke watersamenstelling afleveren. Hoewel al deze locaties stuk voor stuk een waterkwaliteit produceren die zonder meer als zeer goed kan worden omschreven, zijn er toch ook duidelijke verschillen. Wat is ‘het beste’? Wat vindt onze klant van deze waterkwaliteit? En wordt het water van de verschillende productiebedrijven ook anders gewaardeerd?

Uit de landbouw en industrie en via het riool komen chemische stoffen in het milieu. Duurzaam handelen vereist de gelijktijdige beoordeling van de impact van al deze stoffen. In het EU-project SOLUTIONS ontwikkelde het RIVM een methode om de effecten van alle emissies samen te nemen tot één variabele – de chemische voetafdruk. Met deze methode kan worden bepaald welke oplossing, die door de stakeholders in het project worden ontwikkeld, de geringste voetafdruk oplevert, zonder eerst nog jarenlang te wachten op gedetailleerd onderzoek.

Waterschap Brabantse Delta en waterschap Aa en Maas hebben in 2014 een nieuwe ronde van toetsing aan de NBW-inundatienormen afgerond. Bij de toetsing hebben beide waterschappen gebruik gemaakt van een voor Nederland nieuwe methode, die uitgaat van maatgevende afvoeren op basis van composiethydrogrammen, ook wel methode-Willems genoemd. Deze methode bestaat uit een aantal (statistische) analysestappen om te komen tot een afvoerduurlijn of samengesteld hydrogram voor de afvoer bij verschillende herhalingstijden. De methode leidt tot goede resultaten, met name in vrij afwaterend gebied. Voor poldergebieden zijn de resultaten wisselend en afhankelijk van beschikbare debietmetingen en sturing in het systeem.

Voor geneesmiddelen zijn de rwzi’s de belangrijkste route naar het oppervlaktewater. We hebben een model ontwikkeld waarmee we de invloed van rwzi’s op de kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland kunnen voorspellen. Dat maakt inzichtelijk waar maatregelen het meest effectief zijn. We hebben het model doorgerekend voor twee verschillende geneesmiddelen en twee extreme afvoercondities.
(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Prachtplan Jos ! Nog een argument voor: grondwater is minder kwetsbaar dan oppervlaktewater in tijden van oorlogsdreiging. 
Plan B ja de Haakse zeedijk voor de kust van Nederland maar zelfs ook Belgie en Denemarken!
De grootste veroorzaker van de kostenstijgingen op water, energie en brandstof is de Rijksoverheid. De aandacht kan beter daar op gevestigd worden. De verhoging door de investeringen voor de drinkwaterleidingen is marginaal. Wel een verdiept in de belasting op leidingwater (voor kleingebruikers tot 300m3) van 0,5 EURO per m3? 
Om het helemaal compleet te maken neem ik aan dat beide heren met een zeilboot uit 1624 naar Nederland zijn gekomen om de CO2 voetprint niet teveel te verhogen.