De chemische bedrijven op industriecomplex Chemelot lozen jaarlijks ongeveer 7.000 kilo plastics op de Ur, de beek die uitmondt in de Maas. Dat meldt Chemelot op basis van eigen onderzoek. Daarmee blijft het ruim binnen de norm die is gesteld in de watervergunning van Waterschap Limburg.
In de in 2020 afgegeven watervergunning is vastgelegd dat Chemelot jaarlijks 14.000 kilo plastic mag lozen. Dit betreft 12 plasticstoffen. Op basis van metingen en berekeningen stelt Chemelot dat er jaarlijks circa 4.000 kilo van deze stoffen op de Maas wordt geloosd. Daarnaast blijkt uit onderzoek op basis van een in eigen beheer ontwikkelde meetmethode dat er nog eens circa 3.000 kilo aan (andere) microplastics via het gezuiverde afvalwater in de Maas terecht komt.
In een persverklaring stelt Chemelot dat de totale hoeveelheid plastic die wordt geloosd niet de som is van beide lozingen, omdat er een overlap zit tussen beide metingen. Volgens een gevraagde toelichting gaat het om enkele honderden kilo’s vaste stoffen, zodat de totale lozing toch in de buurt komt van 7.000 kilo, ruim beneden de vergunde norm.
Het chemische industriecomplex met 60 bedrijven op het vroegere DSM-bedrijventerrein in Geleen produceert jaarlijks 2,3 miljard kilogram plastic, 4 procent van de Europese productie. Bij die productie komen ook (micro)plastics vrij, die uiteindelijk in het oppervlaktewater terecht kunnen komen, schrijft Chemelot. De ambitie van het chemiecomplex is om te komen tot een nul-lozing.
Naast het verplichte onderzoek naar de lozing van de 12 plasticstoffen, begon Chemelot daarom met de meting van microplastics in het effluent van de integrale afvalwaterzuiveringsinstallatie (iazi) op het complex. Daartoe moest het zelf een meetmethode ontwikkelen, omdat deze nog niet beschikbaar en gevalideerd is.
Chemelot zocht contact met Rijkswaterstaat en KWR Water Research Institute en ging aan de slag met verschillende proefopzetten (zeven, sedimentkist, hemoflow) om microplastics in het gezuiverde afvalwater te meten. In de analyse van de toegepaste meetmethoden kwamen de onderzoekers tot de conclusie dat de zeefcascade de beste toepassing is voor de meting van vaste microplastics kleiner dan 5 mm.
Omdat de meetmethode nog in ontwikkeling is moeten de meetresultaten als indicatief worden beschouwd, staat in de onderzoeksrapportage. “Het is niet eenvoudig lage concentraties microplastics nauwkeurig te analyseren. De gepresenteerde resultaten zijn daarom vooral een indicatie van de hoeveelheid aanwezige microplastics.”
Hoewel nog in ontwikkeling geeft de meetmethode vergunninghouder en beheerder van de afvalwaterzuiveringsinstallatie Circle Infra Partners inzicht hoe verdere reductie mogelijk is. “Met deze aanknopingspunten gaan we samen met bedrijven op Chemelot gericht aan de slag om de verliezen aan microplastics verder te reduceren.”