Nederland moet veel meer dan nu inspelen op de klimaatverandering, want de gevolgen daarvan zullen nog veel groter worden. Dat vraagt om ver vooruitkijken, zeggen Bart van den Hurk en Marjolijn Haasnoot van kennisinstituut Deltares. ‘Bij woningbouw moeten we al nadenken over de consequenties van een zeespiegelstijging van twee meter.’
door Hans Klip
Beide klimaatexperts zijn hoofdauteur bij het zesde Assessment Report van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). Daarvan verscheen maandag het eerste van drie deelrapporten. Volgens de publicatie Climate Change 2021: The Physical Science Basis wordt de klimaatverandering steeds sterker. Ook stelt het wetenschappelijk panel van de VN vast dat de mens ‘onmiskenbaar’ invloed heeft op de opwarming van de aarde.
Marjolijn Haasnoot wordt soms stil van de gevolgen van klimaatverandering. “Ik ben geschokt door de extreme weersgebeurtenissen die overal in de wereld plaatsvinden. We beschrijven ze in de scenario’s in het rapport. Maar als je de beelden van bijvoorbeeld de verwoestende bosbranden in Griekenland ziet, komt het nóg dichterbij. En de klimaatverandering is eigenlijk maar net begonnen. Ik wou dat ik iets positiever kon zijn.”
Bart van den Hurk valt haar bij. “Het raakt me erg. In het westen van Iran gaan mensen de straat op omdat het drinkwater op is. De meren bij de dammen zijn leeg en er valt geen regen. Vervolgens worden de mensen nog door de overheid met hard geweld aangepakt. Ik vind zulke gebeurtenissen angstaanjagend. Water is echt een primaire behoefte.”
Forse toename van weersextremen
Een verdere opwarming van de aarde is onvermijdelijk, aldus het rapport van het IPCC. Zelfs in een gunstig scenario zal er een temperatuurstijging van 1,5 graad Celsius ten opzichte van het pre-industriële tijdperk worden gehaald, licht Van den Hurk toe. “Ergens tussen eind jaren-dertig en midden jaren-veertig komen we daarop uit.”
De huidige weersextremen horen bij een stijging van 1,1 graad, zegt Van den Hurk. “Die vermeerderen binnen één generatie met 50 procent. En het is niet verkeerd om als denkmodel voor de langere termijn uit te gaan van 2 graden, gezien de ontwikkelingen bij de uitstoot van broeikasgassen. Dan nemen de weersextremen nog meer toe.”
Het deelrapport bevat op basis van duizenden onderzoeken veel nieuwe informatie over de gevolgen van klimaatverandering ten opzichte van het vorige Assessment Report uit 2013. Elk onderzoek is gecontroleerd en elk woordje gewogen. “Er wordt wel eens gevraagd wat de rol van klimaatsceptici bij het rapport is. Als een beroepsgroep van nature sceptisch is, zijn het de klimaatwetenschappers zelf. We leggen voortdurend zaken aan elkaar voor en checken alles.”
Mogelijk meer dan 1 meter zeespiegelstijging
Volgens Van den Hurk laat het IPCC zich nu meer uit over ontwikkelingen die buiten de meest waarschijnlijke bandbreedte vallen. Hij noemt de kans dat de Antarctische ijsplaten echt onstabiel zijn. “Dan kan de zeespiegel fors meer stijgen dan nu in de mainstream scenario’s is weergegeven. Het is belangrijk om zulke dingen te benoemen in de communicatie over onzekerheden bij de klimaatverandering.”
Haasnoot gaat dieper in op de stijging van de zeespiegel. In het rapport wordt tussen ongeveer 40 en 110 centimeter tegen het eind van de eeuw als waarschijnlijk aangegeven. “Nieuw is dat we melden dat de zeespiegelstijging ook met meer dan één meter kan stijgen. Zo kan het twee meter of zelfs meer worden. We weten het niet zo goed.”
'In 2150 is vijf meter zelfs niet uitgesloten'
Haasnoot heeft zich ervoor ingezet dat in het rapport verder wordt gegaan dan 2100. “Zo vermelden we nu dat rond 2150 een zeespiegelstijging van vijf meter zelfs niet uitgesloten is. Als het dus niet lukt om de klimaatverandering te beperken, zijn de gevolgen enorm in de hele wereld.” Dat geldt zeker ook voor Nederland. “In het ontwerp van de deltawerken is rekening gehouden met een zeespiegelstijging van 40 centimeter. De opgave op dit terrein wordt in de toekomst gewoon heel groot.”
Ver vooruitkijken nodig
Gezien dergelijke ontwikkelingen moet er nu al echt iets gebeuren in de Nederlandse aanpak, vinden Haasnoot en Van den Hurk. Zij pleiten ervoor om bij grote economische en sociale beslissingen die aan klimaatadaptatie raken, minstens honderd jaar vooruit te kijken. Van den Hurk: “Bij woningbouw moeten we bijvoorbeeld al nadenken over welke consequenties een zeespiegelstijging van twee meter heeft. We zijn in ons land gewend om risico’s collectief op te vangen. Maar als tijdens bouwprojecten met voorkennis toch grote risico’s op de lange termijn worden aangegaan, kan dat leiden tot ondermijning van de solidariteit bij rampen.”
'Ruimtelijke inrichting is cruciaal voor klimaatadaptatie'
De betrokkenen bij het Deltaprogramma realiseren zich steeds beter dat er geen tijd te verliezen is, stelt Haasnoot. “Binnen het programma kunnen we ook nog meer doen aan klimaatadaptatie. Maar het kan niet alleen met het Deltaprogramma, want dat gaat vooral over water. Ook ruimtelijke inrichting is cruciaal voor de opgave en mogelijkheden van klimaatadaptatie.”
Zij omschrijft het als ‘push and pull’. “We moeten er in Nederland nu mee starten. Als wij dat doen, kunnen we er ook iets moois van maken. Bijvoorbeeld door in een gebied vernatting en beperking van bodemdaling en broeikasgasemissies te combineren met aanleg van natuur en bevordering van biodiversiteit.”
Natter én droger
Een belangrijke constatering van het IPCC-rapport is dat het zowel natter als droger wordt in grote delen van de wereld. De opwarming van de aarde zorgt voor een intensivering van de hydrologische cyclus, legt Van den Hurk uit. “Natte perioden kunnen echt veel natter worden, primair omdat de lucht veel meer water bevat. Maar het kan ook langer droger blijven.”
Hierdoor kan het verschil tussen natte en droge jaren flink toenemen. “Dat is te zien in bijna alle klimaatzones. Bepaalde gebieden van de Amazone krijgen in sommige jaren maar de helft van de neerslag die in andere jaren voorkomt. In andere regio’s geldt bij moessons hetzelfde.”
Interactieve klimaatatlas
Er is ook een enorme regionale diversiteit bij de effecten van klimaatverandering, merkt Van den Hurk op. Deze gevolgen zijn samengebracht in een aantal rubrieken: ‘climatic impact-drivers’. “We hebben voor deze neutrale term gekozen omdat effecten ook positief kunnen zijn, zoals een langer groeiseizoen wanneer het warmer is. In de ongeveer vijftig regio’s zijn er overal twee of meer ‘climatic impact-drivers’, die beduidend gaan veranderen als de opwarming doorzet. In elke regio is er een stapeling van klimaateffecten.”
'Overal is er een stapeling van klimaateffecten'
In het deelrapport zijn gedetailleerde regionale assessments opgenomen. Mede ter ondersteuning daarvan is er een interactieve klimaatatlas gemaakt. “Hiermee kun je op regionaal niveau kaartmateriaal produceren voor de historische veranderingen of de verschillende klimaatscenario’s. Erg waardevolle informatie voor iedereen die zich in zijn werk met klimaat bezighoudt. Mijn oproep aan waterprofessionals is: maak je vertrouwd met deze atlas.”
Improviseren norm aan worden
Heeft Van den Hurk nog een boodschap voor hen? “Ik heb erg veel respect voor de waterprofessionals die zich bekwamen in de omgang met extreme weersomstandigheden. Ik zie dat ze steeds meer moeten improviseren. Dat is bijna een norm aan het worden. Bereid je daarop voor en houd er rekening mee in plannen en responsacties.”
Volgens Haasnoot wint water verder aan belang en gaan de opgaven op dit terrein ook veel meer raken aan opgaven op andere terreinen. “Enerzijds wordt je eigen expertise als waterprofessional steeds belangrijker. Anderzijds ga je steeds meer samenwerken met mensen uit andere disciplines waar de gevolgen van klimaatverandering ook spelen. Dat maakt de uitdaging nog groter.”
GROTE BIJDRAGE
Bart van den Hurk is sinds ruim twee jaar strategisch onderzoeksadviseur klimaatverandering bij het onafhankelijk kennisinstituut Deltares. Daarvoor werkte hij 23 jaar bij het KNMI. Van den Hurk is ook bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam met als leerstoel ‘climate-socioecology interactions’. Hij heeft een grote bijdrage geleverd aan het eerste deelrapport van het zesde Assessment Report, onder meer bij het maken van de interactieve klimaatatlas.
Marjolijn Haasnoot is senior-onderzoeker klimaat en water bij Deltares en tevens universitair hoofddocent aan Universiteit Utrecht. Zij sprak bij het eerste deelrapport onder andere mee over projecties van de zeespiegelstijging en over wat relevant is voor klimaatadaptatie. Haasnoot doet vooral veel voor het tweede deelrapport dat begin volgend jaar verschijnt. Hierin staan de klimaatgevolgen en adaptatiemogelijkheden centraal.
MEER INFORMATIE
Deelrapport en samenvattingen IPCC
Bericht Deltares over zeven lessen
Interactieve klimaatatlas
H2O Actueel: ‘Niemand is meer veilig’
H2O Actueel: zomer van weersextremen
H2O Interview (2020) Marjolijn Haasnoot