Om Nederland bestendig te maken tegen extreme regenval, droogte en hitte moeten er extra maatregelen worden genomen. Daar is haast bij. Piekbuien en langdurige droogte doen zich sneller voor dan tot dusverre in de deltascenario’s werd aangenomen, zo maken nieuwe wetenschappelijke inzichten duidelijk.
Daarom wordt in 2018 het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie van kracht. Deltacommissaris Wim Kuijken presenteerde het plan vanmiddag op Prinsjesdag. De troonrede was net uitgesproken toen Kuijken in een zaal in de Haagse Sociëteit De Witte de noodzaak tot een landelijk adaptatieplan onderstreepte. “Het wordt warmer, natter en droger. En dat gaat sneller dan verwacht.”
De ‘klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting’ van Nederland is na waterveiligheid en de beschikbaarheid van zoetwater het derde deltaplan dat voortkomt uit het Deltaprogramma. Voor uitvoering van het plan Ruimtelijke Adaptatie moet het Rijk extra geld beschikbaar stellen, aldus Kuijken. Het gaat om een jaarlijks bedrag van 250 miljoen euro.
Voorzorgsprincipe
Met de aanpassing van de ruimtelijke ordening aan de nieuwe weersextremen trekt het Deltaprogramma het beleid van het voorzorgsprincipe door. Voorkomen is goedkoper dan herstellen, lichtte Kuijken toe. “Opruimen kost zeven keer zoveel als voorkomen, heeft de Verenigde Naties berekend. Als je alleen naar de orkaan Harvey kijkt, die heeft een schade veroorzaakt van 180 miljard dollar. Ik hoop dat de urgentie wordt gevoeld om Nederland klimaatbestendig te maken. De kost gaat voor de baat uit.”
In zijn toelichting stelde Kuijken dat de aanpassingen van de infrastructuur en ruimtelijke ordening aan weersextremen tot in de haarvaten van de samenleving moeten worden uitgevoerd. In steden en op het platteland. Dat wordt een verantwoordelijkheid voor het Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten. Maar een flink deel van de uitvoering van de ruimtelijke adaptatie komt op het bordje van de lokale overheden.
Alle gemeenten moeten stresstests uitvoeren om te bepalen welke gevolgen extreme weersituaties hebben voor stad en platteland. Die tests worden elke zes jaar uitgevoerd. De eerste wordt in 2019 gehouden. Een jaar later moeten de 388 gemeenten in samenspraak met inwoners en bedrijven een plan van aanpak hebben gemaakt om maatregelen te nemen tegen de meest extreme en niet gewenste gevolgen van overdadige regenbuien en droogte en hitte.
Peloton
Namens de gemeenten heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zich geconformeerd aan de stresstestcyclus. Of alle gemeenten die tests en de daarop volgende maatregelen ook adequaat gaan uitvoeren is nog de vraag. Demissionair minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu, die uit handen van Kuijken het eerste exemplaar van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie overhandigd kreeg, stelde vast dat er onder de gemeenten een kopgroep is die voorop loopt met aanpassingen in de stad aan de nieuwe weersextremen. “Maar het peloton lijkt niet te volgen. Verschillende gemeenten blijven achter. Die moeten meer doen, want het klimaat haalt ons in. We krijgen natte voeten en huizen,” waarschuwde de demissionaire bewindsvrouw.
Naast haar pleidooi dat gemeenten adaptatie voortvarend aanpakken, stelde Schultz ook vast dat aanpak en uitvoering complex is omdat er vele partijen zijn die betrokken zijn bij het klimaatrobuust inrichten van stad en platteland. “We hebben meer kennis nodig. We moeten meer samenwerken en de timing is belangrijk.”
Om partijen bij elkaar te brengen zal de nieuwe Omgevingswet, waarvan Schultz de invoering overigens heeft uitgesteld, een belangrijk instrument worden, aldus de bewindsvrouw. “Die wet biedt een enorme kans om te binden en om spijkers met koppen te slaan." Maar, zo sloot ze af, "het allerbelangrijkste is betrokkenheid.”
Lees ook:
Het Deltaprogramma 2018
Het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie
'Maak van uitstel Omgevingswet geen afstel'
'Extreme neerslaggebeurtenissen nemen toe en komen vaker voor'