De problemen met droogte zijn voorlopig nog niet voorbij, blijkt uit de nieuwe droogtemonitor. De laagwatersituatie op de Rijn en Maas blijft aanhouden. Verschillende waterbeheerders inspecteren nog steeds droogtegevoelige keringen. De waterschappen op de hoge gronden houden vanwege de lage grondwaterstanden de peilen zo hoog mogelijk en voeren meer water aan dan normaal voor deze tijd van het jaar.
Ten opzichte van vorige week is weinig veranderd in de droogtesituatie, laat de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) weten in de droogtemonitor van vandaag. De afvoer van Rijn en Maas blijft laag. Er is wel een lichte verbetering te zien, omdat vooral in het Maasstroomgebied en het Midden-Duitse deel van het Rijnstroomgebied een aanzienlijke hoeveelheid neerslag is gevallen. Door een nieuw hogedrukgebied boven het Europese continent is het echter tot en met begin december naar verwachting duidelijk droger dan normaal.
Door de eerdere neerslag beweegt zich momenteel een kleine afvoergolf door de Rijn die over ongeveer twee dagen Lobith passeert. De afvoer bij Lobith is op het ogenblik zo’n 840 kubieke meter per seconde, terwijl de waterstand 6,85 meter boven NAP is. De afvoer zal waarschijnlijk pieken op en niveau van 870 tot 900 kubieke meter per seconde, om daarna weer te dalen richting 800 kubieke meter per seconde. De scheepvaart blijft hinder houden van de lage waterstanden op de Waal, IJssel, Nederrijn en Lek.
De gemiddelde afvoer van de Maas daalde afgelopen week van 40 naar 20 kubieke meter per seconde, meldt de LCW. Door de neerslag is de afvoer kortstondig gestegen naar 100 kubieke meter per seconde. De komende week volgt weer een geleidelijke daling richting 50 kubieke meter per seconde.
Verschillende waterbeheerders monitoren nog steeds droogtegevoelige keringen op aspecten als het herstel van de grasmat en scheurvorming. De grondwaterstanden zijn onverminderd laag en zullen zich pas herstellen na langdurige neerslag. De LCW houdt dit samen met de partners scherp in de gaten. Waar mogelijk wordt water uit het IJsselmeer gebruikt om de grondwaterstand aan te vullen. De waterschappen op de hoge gronden bekijken of en hoe de grondwaterstanden kunnen worden hersteld naar normale waarden. Zij houden daarom de peilen zo hoog mogelijk en voeren meer water aan dan normaal is voor deze tijd van het jaar.
Er blijven maatregelen nodig om verzilting in het benedenrivierengebied en het IJsselmeer tegen te gaan. Zo wordt de chlorideconcentratie op het Amsterdam-Rijnkanaal laag gehouden door extra door te spoelen. Dit gebeurt vooral in de nacht wanneer wordt gespuid met een sluiskolk van de Irenesluizen bij Wijk bij Duurstede.
MEER INFORMATIE
Droogtemonitoren LCW
Bericht over droogtemonitor 7-11