door Joost Buntsma
WATERBLOG - Het zal u niet zijn ontgaan: de vragen die de waterbeheerders moeten beantwoorden zijn vandaag de dag legio. Ik kan me in de 35 jaar dat ik in het waterbeheer werkzaam ben geen periode herinneren waarin er zo veel speelde.
Om er een paar te noemen: het zo veel mogelijk voorkomen van de overlast als gevolg van intensieve of langdurige regenval, de bijdrage aan de circulaire economie door het terugwinnen van grondstoffen uit ons afvalwater, de verontreiniging van ons grond- en oppervlaktewater met medicijnresten en bestrijdingsmiddelen en de bijdrage van de waterschappen aan de energietransitie.
En dan heb ik het nog niet eens over de introductie van de nieuwe normering waterveiligheid in de verschillende werkprocessen van de waterschappen en de benodigde samenwerking met andere overheden, de private sector en die met onze inwoners. Ondanks de grote verscheidenheid van deze vragen hebben ze toch tenminste iets gemeen: de onderwerpen worden als urgent ervaren en om ons doel te bereiken hebben we nieuwe kennis nodig of moeten we recente kennis overdragen.
Kennis?! Voor STOWA als de kennis- en innovatieorganisatie voor de gezamenlijke waterschappen en provincies op het gebied van waterbeheer is dat natuurlijk mooi. Als we een bedrijf waren geweest, had ik kunnen zeggen dat de order portefeuille goed is gevuld, en meer dan dat. Ik heb in het verleden wel eens gekscherend gezegd dat het lijkt alsof we in de watersector maar een ding tegelijk konden. Nu is het tegenovergestelde waar: het lijkt of alles tegelijk op ons afkomt en we dus ook alles tegelijk moeten kunnen. Ik wil daar eigenlijk ook niet zoveel aan af doen. Het zijn voor een belangrijk deel vragen die vanuit onze omgeving op ons afkomen. En als maatschappelijk relevante organisatie moeten we daar dus iets mee of we willen of niet.
Het zijn dus bijzondere tijden en tijden die stof tot overpeinzing geven. De waterschappen hebben zich de afgelopen decennia ontwikkeld tot zelfbewuste en kennisintensieve organisaties. Maar ook organisaties die zich hebben ontwikkeld van beheer naar ontwikkeling, ook ontwikkeling van kennis. Als we de kennisinstituten en de kennisintensieve adviesbureaus voor het gemak niet mee tellen gebeurt dat dus op 22 plaatsen in het land, inclusief die in Amersfoort. Ik zie dat op veel plaatsen in het land ook echt gebeuren, prachtige initiatieven die nieuwe kennis en innovaties voortbrengen.
Het zijn de duizend bloemen die bloeien. Soms wordt die kennis gedeeld met anderen maar meestal blijft die kennis verborgen in de moederschoot en blijft het bij een enkele bloem. Wat mij betreft besteden we meer aandacht aan het delen van de nieuw verworven kennis en liever nog het samen ontwikkelen van kennis met buurwaterschappen of met alle eenentwintig. Een enkele bloem is mooi, een boeket nog mooier, daar kunnen we allemaal van genieten.
Joost Buntsma is directeur van STOWA