Het platform Slappe Bodem is vijfentwintig jaar geleden opgezet voor waterschappen, provincies en gemeenten die te maken krijgen met bodemdaling. Doel is het onderwerp agenderen en kennisdeling. Het platform kiest nu een nieuwe koers.
“Bodemdaling is een sluipmoordenaar”, zegt Jeroen Mekenkamp, secretaris Platform Slappe Bodem. “Het gaat langzaam en is bijna onzichtbaar. Het onderwerp raakt daardoor snel op de achtergrond. Maar heel veel mensen, ongeveer negen miljoen Nederlanders in West-, Oost- en Noord-Nederland, hebben al met de gevolgen ervan te maken. Door vroegtijdig in te grijpen, kunnen toekomstige kosten en overlast voor de burgers worden voorkomen.”
Het platform stelt zichzelf daarom tot doel om het onderwerp te agenderen bij politiek en bestuurders. “Daar zijn we op zichzelf succesvol in. Dat betekent ook dat het onderwerp steeds meer facetten en onderdelen krijgt. Daarnaast is het platform flink gegroeid. Daarom hebben we voor volgend jaar gekozen voor een opzet met een voorzitter en daarnaast vier bestuurlijke teams van portefeuillehouders op de vier grote thema’s.”
Daarmee worden de thema’s ‘Landelijk gebied’, ‘Openbare ruimte en infrastructuur’, ‘Funderingen en historische gebouwen’ en ‘Nieuwbouw’ bedoeld. “De grootste tweedeling is die tussen de stad en het landelijk gebied. Maar binnen de stedelijke omgeving zijn er weer verschillende onderwerpen uit te diepen. De voorzitter is er uiteindelijk voor de onderwerpen die deze vier thema’s overstijgen.”
Met het beleggen van de verantwoordelijkheid vanuit het platform bij meerdere portefeuillehouders te beleggen, hoopt het platform duidelijker een vuist te kunnen maken. “Ik denk dat we al veel betekend hebben, maar nog duidelijk meer kunnen betekenen dan we nu doen. Daarnaast helpt de spreiding van verantwoordelijkheden ook alle onderwerpen echt recht te doen.”
Daarbij denkt Mekenkamp niet alleen aan het genereren van aandacht voor deze vier inhoudelijke thema’s, maar ook aan de andere doelstelling van het platform: kennisdeling. “Daartoe werken we samen met het Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen. Dat is een heel belangrijke pijler voor de komende jaren. En als het gaat om kennis opdoen, hopen we ook heel erg dat er een vervolg komt aan het project LOSS (Living On Soft Soils), waarin we onder andere samenwerken met waterschappen en kennisinstellingen. Op al die thema’s willen we ons de komende tijd hard gaan maken.”
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.