Op de zogeheten kick-off van de vakbeurs Aqua Nederland in Gorinchem, heeft Water Alliance gisteren haar 15-jarig bestaan gevierd. De netwerkorganisatie heeft zich ontwikkeld tot lobby- en clusterorganisatie met contacten over de hele wereld. “We zitten in een mooie rol als verbinder.”
Water Alliance groeide uit van regionaal initiatief in 2010 naar een nationaal cluster, schetste directeur Hein Molenkamp, die zelf van het allereerste begin als directeur betrokken was bij de clusterorganisatie die is gevestigd op de WaterCampus, ‘het innovatieve ecosysteem voor watertechnologie’, in Leeuwarden. “Hier hebben we eigenlijk ontelbare delegaties en missies ontvangen, uit binnen- en buitenland. En heel veel events ook samen met leden gehad”, aldus Molenkamp.
Water Alliance die deze maand formeel is samengesmolten met brancheorganisatie ENVAQUA tot één organisatie, heeft inmiddels 200 bedrijven en organisaties als lid. Doel van Water Alliance was en is om deze bedrijven te ondersteunen bij het introduceren en vermarkten van innovatieve technologie zowel in Nederland als daarbuiten, aldus Molenkamp. “We zitten in een mooie rol als verbinder. We proberen bedrijfsleven te verbinden aan marktkansen. We koppelen marktvraag aan de juiste oplossing. We initiëren samenwerking. En we lobbyen richting overheid vanuit onze expertgroepen. Die lobbykracht is meegekomen met ENVAQUA.”
Bekender in het buitenland
Water Alliance is als clusterorganisatie in de afgelopen 15 jaar ook wereldwijd bekend geworden, aldus de directeur. “Ik zeg weleens dat wij als business partner soms bekender zijn in het buitenland, zoals VS, Singapore of China, dan bij ons zelf om de hoek. Dat zegt toch iets over hoe het buitenland ook naar onze innovatieve watertechnologie kijkt. Nederland wordt echt gezien als een innovatief land op het gebied van water- en milieutechnologie. Wij merken dat dat dus ook vele deuren opent in het buitenland.”
In zijn reflectie op het werk als promotor van de Nederlandse watertechnologie in het buitenland deed Molenkamp een oproep om vanuit Den Haag en Brussel exportpromotie en -projecten te blijven steunen met voldoende middelen en programma’s.
Hij noemde het WTEX10-programma als voorbeeld. “Het is maar een klein voorbeeld, maar het stelt ons in staat om exportpromotie te doen. Zo zitten we in de VS, Spanje, UK, Italië, Portugal met een aantal extra activiteiten. Uit ervaring weten we dat heel veel bedrijven daar baat bij hebben gehad. En wij willen dat heel graag doorzetten. Maar willen we dat volhouden, dan moeten we er in Nederland veel meer aan doen. Zeker als je kijkt naar andere landen, net eens zo ver van ons vandaan, en wat voor agressieve exportactiviteiten zij ontwikkelen. Nederland staat bekend als een innovatief, maar dat blijft niet automatisch zo.”
Samensmelting
Water van der Meer, voorzitter van de Raad van Toezicht, ging in op het twee jaar durende proces van samensmelting tussen Water Alliance en ENVAQUA. Hij schetste de verschillen in organisatiestructuur en cultuur van beide en de vijf doelstellingen die in het samensmeltingsproces werden aangehouden als motief en motivering om als één organisatie verder te gaan: geen versnippering meer, één lobbyorganisatie, maximaal faciliteren van leden, efficiënter gebruik van middelen en extra boost geven aan samenwerking tussen milieutechnologiebedrijven en de watertechnologiebedrijven.
“En die samenwerking hebben we absoluut nodig om circulair te worden, wat voor mij op nummer 1 staat als je kijkt naar de komende 15 jaar”, stelde Van der Meer.
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.