De opmars van uitheemse waterplanten lijkt onstuitbaar. Zo komt de grote waternavel 150 keer zo vaak voor als in 1990. Dit blijkt uit een inventarisatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het is een bekend en kostbaar probleem voor waterschappen: sloten en beken die verstopt raken door waterplanten die oorspronkelijk niet in Nederland voorkwamen. Dat wordt nog maar eens bevestigd door de informatie van het CBS. Volgens het statistiekbureau hebben invasieve exoten - uitheemse plantensoorten die zich snel vermeerderen - zich de afgelopen decennia sterk verspreid in stilstaande en langzaam stromende wateren. Ze verdringen inheemse planten en belemmeren soms de doorstroming van water.
De problemen worden vooral veroorzaakt door de grote waternavel, het parelvederkruid en de watercrassula. Zij werden vroeger vaak door mensen voor hun eigen vijver aangeschaft en zijn daarna in de natuur terechtgekomen. Inmiddels is de verkoop van deze woekerende uitheemse plantensoorten verboden, maar de schade lijkt al geleden. De grote waternavel komt zelfs 150 keer zo veel voor in wateren als in 1990 en het parelvederkruid twaalf keer.
Het CBS signaleert dat ook op land de verspreiding van uitheemse plantensoorten is toegenomen, zij het minder sterk dan in water. Voorbeelden zijn de gele maskerbloem en de Canadese kornoelje. Invasieve exoten komen nu voor in ruim 160 kilometerhokken (gebieden van een kilometer bij een kilometer). Tot midden jaren negentig ging het om minder dan 30 kilometerhokken.
Meer cijfers en informatie zijn te vinden in het Compendium voor de Leefomgeving en op de site van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.