Een expeditieteam doet met boringen historisch onderzoek naar de Noordzee. Er wordt informatie verzameld over de tijd dat het gebied grotendeels droog was.
Het land onder de huidige Noordzee is in het vroege Holoceen verdronken. Daarover is amper informatie van hoge kwaliteit beschikbaar. De bedoeling is om deze kennislacune op te vullen. Het team dat op dit moment op zee actief is, bestaat uit onderzoekers van het kennisinstituut Deltares en de Geologische Dienst Nederland van TNO. Verder werken het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), de universiteiten van Leeds en Utrecht en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed mee aan het onderzoek.
Hierbij wordt de periode vanaf het begin van het Holoceen (zo’n twaalfduizend jaar geleden) onder de loep genomen. Toen stond de zeespiegel zestig meter lager dan nu. Het gebied van de Noordzee was grotendeels droog en zag eruit als een weids rivierenlandschap. Vierduizend jaar later was de situatie drastisch veranderd. Door een stijging van de zeespiegel met ruim veertig meter was het land onder water verdwenen.
De onderzoekers verzamelen tot en met 23 juni boorkernen van klei- en veenlagen op verschillende dieptes. Zij bepalen de beste plaatsen om te boren met behulp van seismische apparatuur. Er wordt geboord met de speciale techniek vibrocore. Dat gebeurt vanaf het onderzoeksschip Pelagia van NIOZ. Marc Hijma van Deltares spreekt van een buitenkans. “Als we niet met NIOZ mee hadden kunnen varen, was dit onderzoek veel duurder uitgevallen en eigenlijk op korte termijn niet mogelijk.”
De expeditie levert nieuwe publicaties, karteringen en modellen op. Deze informatie is volgens de onderzoekers niet alleen belangrijk voor het geologische en archeologische verhaal van de Noordzee. Ook zorgt dit voor een beter inzicht in de zeespiegelstijging waarmee de wereld nu wordt geconfronteerd.
Volg de expeditie via deze blog.