De versterking van de stadsdijken in Zwolle trekt om meerdere redenen de aandacht. De uitvoering is complex, de kosten zijn zeer hoog en de versterking geldt als pioniersproject voor de toepassing van de zogeheten tweefasenaanpak, het samenwerkingsverband tussen opdrachtgever en uitvoerder bij de planuitwerking en de uitvoering. “Het is een heel bijzonder project”, zei directeur Erik Wagener van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) maandag bij de officiële start in de Scania Haven in Zwolle.
het startsein voor het dijkversterkingsproject. Voor de HWBP-directeur was de trip naar Zwolle een ‘sentimental journey’, want de stad en de haven, waar de eerste damwand de bodem werd ingetrild, zijn voor hem bekend terrein; voordat hij de overstap maakte naar het Hoogwaterbeschermingsprogramma was hij werkzaam bij WDODelta. Wagener gaf samen met bestuurder Hans Wijnen van Waterschap Drents Overijsselse Delta, projectmanager Rick Lormans van Dijkzone Alliantie Zwolle en projectmanager Peter Staats van WDODelta
Sterker, hij was verantwoordelijk voor en nauw betrokken bij de planontwikkeling voor de versterking van de stadsdijken en dacht mee met het voorstel van projectmanager Staats om de nieuwe innovatieve tweefasenaanpak te gaan toepassen om zo de (financiële) risico’s van het complexe versterkingsproject beter te beheersen.
Het idee werd realiteit met de vorming van Dijkzone Alliantie Zwolle, een consortium waarin het waterschap samenwerkt met de marktpartijen Dura Vermeer, Ploegam, TAUW, Fugro en H+N+S Landschapsarchitecten. Ze trekken samen op in de uitwerking van de plannen en navolgend de nu begonnen uitvoering die in 2027 moet zijn afgerond.
Complex
De stadsdijken zijn 8,7 kilometer lang en lopen als een lint door de stad langs industrieterrein, woonwijk en Natura 2000-gebied. Van de dijken voldoet 7,5 kilometer niet aan de veiligheidsnormen. Er is bijna overal een hoogtetekort. Daarnaast zijn delen afgekeurd voor stabiliteit en piping. Bovendien zijn 9 kunstwerken als onvoldoende beoordeeld, staat er in het projectenboek van het HWBP. De versterking is complex vanwege de krappe ruimte en vraagt om maatwerk. Dat betekent dat de dijken van binnenuit moeten worden versterkt met damwanden.
Wagener: “Ik ken dit project vanaf het begin. En ik herinner me ook de discussie heel goed over de tweefaseaanpak. Het was nieuw, maar hier zijn ze ermee begonnen. En inmiddels wordt het toegepast in heel het land, bij, ik meen, 12 HWBP-projecten nu. De waterbouw loopt hier wel mee voorop. In de droge infrastructuur zie je dat het ook begint, maar daar wordt het nog mondjesmaat toegepast.”
Wat zijn de voordelen van deze aanpak?
“Het belangrijkste voordeel is denk ik wel dat er een vertrouwensrelatie ontstaat. Of kan ontstaan, want je weet het natuurlijk nooit zeker. Door van meet af aan intensief samen te werken, wint de planvorming aan kwaliteit. Alle knelpunten en risico’s worden overwogen en in kaart gebracht en dan komt er een plan uit dat niet alleen gedragen wordt door alle betrokken partijen, maar dat ook maakbaar en haalbaar is.”
Ook financieel geeft dat zekerheden?
“Ja, in de overgang van fase 1 naar fase 2 maak je afspraken over de prijs. En dat gebeurt op basis van een ontwerp dat helemaal is uitgewerkt. De scope is stabiel. Alles is transparant voor alle partijen. Dan krijg je een eerlijke prijs.”
Toch is het met dit project anders gelopen. In een jaar tijd schoten door prijsstijgingen de projectkosten omhoog van 125 miljoen naar 300 miljoen euro voor 7,5 kilometer dijk. Het algemeen bestuur ging in maart akkoord, maar wel met de zorg en vrees dat het waterschap flinke financiële risico’s loopt als de hoge inflatie aanhoudt.
“Het is een van de duurste dijkversterkingsprojecten die we op dit moment hebben binnen het HWBP. De oorlog in Oekraïne heeft behoorlijk impact gehad op de prijzen van materialen. En veel partijen - leveranciers, aannemers - durfden gewoon geen prijzen meer te geven door de grote onzekerheden. Maar nu zie je dat de markt weer stabiliseert, dus de voorspelbaarheid van kosten wordt groter.”
Neemt niet weg dat het prijsniveau in korte tijd veel hoger is geworden. Zorgt dit voor bekostigingsproblemen bij andere dijkversterkingsprojecten binnen het HWBP?
“We moeten allereerst wennen aan het idee dat de projecten duurder zijn dan we dachten. Daar hebben we mee te dealen. Maar voor de korte termijn, dan heb ik het over de komende 6 tot 12 jaar, geeft het geen grote problemen, in de zin dat daardoor alles zou stilvallen. De financiering is geregeld, hoewel bij sommige projecten waterschappen moeten overgaan tot voorfinanciering. Dat betekent dat ze moeten lenen en dat is nog wel op te lossen. En dat gebeurt ook, ik heb geen signalen dat het niet lukt. Maar op de lange termijn wordt het een lastige puzzel, dan is de financiering onzeker. En daar moet wat aan gebeuren.”
Wat moet er gebeuren?
“Dat is een bestuurlijk verhaal. De waterschappen en het Rijk, de founding fathers van het Hoogwaterbeschermingsprogramma, moeten met elkaar om tafel om een oplossing te zoeken, zodat in 2050 alle dijken aan de nieuwe veiligheidsnormen voldoen. Er wordt nu gekeken wat het HWBP nu en in de toekomst kost. Dat zijn de bouwstenen die we nodig hebben om die discussie goed te voeren. Aan het eind van het jaar hebben we meer zicht op welke opties er zijn om de programmering tot 2050 te kunnen uitvoeren. Daarna volgt het bestuurlijk gesprek. En dan verwacht ik volgend voorjaar witte rook.”