Het grondwaterpeil in Friese veenweidegebieden met een dik veenpakket moet gemiddeld met een halve meter omhoog tot 40 centimeter onder het maaiveld. Dat is de belangrijkste maatregel van het ontwerp-Veenweideprogramma 2021-2030, dat Wetterskip Fryslân, de provincie Fryslân en acht veengemeenten gisteren presenteerden.
‘Foarút mei de Fryske Feangreiden’ (Vooruit met de Friese Veenweiden) bouwt voort op de regionale Veenweidevisie 2015, die een gezamenlijke aanpak behelsde om veenoxidatie en bodemdaling in het Friese veenweidegebied te beperken. Daar moest een tandje bovenop, onder andere vanwege het landelijke Klimaatakkoord, dat wil dat de veenweidegebieden een aandeel leveren in het terugdringen van de CO2-uitstoot.
Het Veenweideprogramma schetst een ‘hoge ambitie’ voor de lange termijn (2050), namelijk een blijvend evenwicht, waarin veenafbraak, bodemdaling en CO2-uitstoot nagenoeg zijn gestopt. De kwaliteiten van landschap en natuur zijn verbeterd, funderingen worden niet verder aangetast, de landbouw zich heeft aangepast en recreatie en toerisme hebben zich verder ontwikkeld.
Om dat te bereiken, zijn voor 2030 een aantal tussendoelen afgesproken. De gemiddelde bodemdaling is tegen die tijd met 0,2 centimeter per jaar afgenomen en de jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen met 0,4 megaton aan CO2-equivalenten, de landbouw heeft een duurzaam toekomstperspectief en het watersysteem is robuust en klimaatbestendig ingericht.
Financiering
Dit alles is alleen mogelijk als het gemiddelde grondwaterpeil in het veengebied omhoog gaat, stellen de partijen. Als streefpeil geldt een grondwaterstand van gemiddeld 40 centimeter onder het maaiveld voor de gebieden met een veenpakket dikker dan 80 centimeter en een kleidek dunner dan 40 centimeter.
In deze gebieden is volgens hen de meeste winst te halen, en daarom zijn de inspanningen in eerste instantie hierop gericht. "Maar als zich unieke kansen voordoen in andere gebieden en we daarvoor voldoende middelen hebben, pakken we die natuurlijk ook op."
Die middelen lopen nog niet in de pas met de ambities. Voor het hele programma is naar schatting ruim 550 miljoen euro nodig, onder andere voor het uitkopen van boeren, terwijl op dit moment nog maar 66,5 miljoen euro beschikbaar is. De komende jaren wordt daarom druk gezocht naar aanvullende financiering, want in principe willen de partijen pas aan de slag als de middelen er zijn ("Geen geld, geen Zwitsers").
Ontwikkelgebieden
Begonnen wordt in elk geval in twee ‘ontwikkelgebieden’, waar veel kansen liggen en waar ook voldoende middelen zijn: De Deelen bij Aldeboarn en De Hege Warren bij Oudega (Smallingerland). Daarnaast zijn vier ‘kansrijke gebieden’ benoemd, waar wel kansen zijn maar nog geen middelen: Idzegea, de Brekkenpolder, de Groote Veenpolder en het Grouster Leechlân. Hier vinden al wel pilots en onderzoeken plaats.
Hoewel het programma tot stand kwam in nauwe samenspraak met vertegenwoordigers van landbouw, natuur en recreatie, staat niet iedereen te juichen. Boerenorganisaties willen dat de overige veenweidegebieden met rust worden gelaten, natuurorganisaties vinden de plannen juist niet ver genoeg gaan.
Tot eind dit jaar ligt het ontwerp-programma ter inzage, in het voorjaar van 2021 wordt vervolgens het definitieve programma voorgelegd aan Provinciale Staten, het algemeen bestuur van het waterschap en de betrokken gemeenteraden.
MEER INFORMATIE
Ontwerp-Veenweideprogramma 2021-2030
Projectsite project Veenweide Fryslân
H2O-bericht: Rijk steekt 100 miljoen in aanpak problemen in veenweidegebieden
H2O-bericht: Friese overheden investeren in veenweidegebied