De Nederlandse drinkwaterbedrijven hebben een flinke stap gezet bij het dichten van het gat tussen regels en praktijk bij materialen die in contact komen met drinkwater. In Europa is er echter nog een lange weg te gaan, zegt Harrie Timmer van Oasen.
Voor het gebruik van materialen en chemicaliën bij de drink- en tapwatervoorziening bestaat een wettelijke regeling. Hierin zijn de praktische eisen beschreven waaraan producten via certificatie moeten voldoen. De drinkwatersector constateerde in 2013 dat er een gat was ontstaan tussen wettelijke regelgeving en uitvoeringspraktijk. Zo hadden veel producten niet het vereiste keurmerk van Kiwa en ontbrak soms beleid om producten te beoordelen. Toen is een actieplan opgesteld. De drinkwaterbedrijven hebben geïnventariseerd welke resultaten tot nu toe zijn behaald. Zij scoren inmiddels een voldoende.
Om het actieplan toe te lichten duikt Harrie Timmer, specialist onderzoek bij drinkwaterbedrijf Oasen, eerst in de geschiedenis. “De sector had vroeger eigen regels voor vooral pvc-leidingen en met Kiwa een eigen keuringsinstituut. Zo zorgden we ervoor dat materialen geen giftige stoffen aan drinkwater afgeven. Ruim tien jaar geleden veranderde de situatie. De regels werden, mede op initiatief van de EU, wettelijk vastgelegd. Zij golden voortaan ook voor materialen van onder meer beton en metaal, terwijl die eerder niet waren gecertificeerd. Ook werd Kiwa verzelfstandigd en keek niet meer als vanzelfsprekend door onze bril. Daarnaast nam het aantal mensen met kennis van zaken sterk af door pensionering en gebrek aan aandacht voor het onderwerp in de sector. Het was immers altijd erg goed geregeld.”
Dat alles leidde ertoe dat meerdere producten geen certificaat hadden. “Deze producten waren prima en werden al jaren gebruikt, maar voldeden strikt gezien niet aan de regels”, zegt Timmer, “Dan heeft een drinkwaterbedrijf geen poot om op te staan, als er iets misgaat. De bedoeling van het actieplan was: zorg dat het onderwerp weer gaat leven bij je bedrijf en dat mensen er werk van maken.”
Het actieplan heeft twee sporen: een intern spoor met de waterbedrijven en een extern spoor met overheid, leveranciers en certificatie-instelling. Bij het interne spoor is in vier jaar een grote stap gezet, aldus Timmer. “De bedrijven hebben de zaakjes aardig op orde. De kennis over producten is sterk toegenomen en de regels voor certificatie worden veel beter nageleefd. Via ons gezamenlijk inkoopplatform hebben we leveranciers aangesproken: voldoe aan de regels, anders gaan we naar een concurrent.”
In het tweede spoor staan vereenvoudiging van regelgeving en Europese harmonisatie centraal. Wat betreft het eerste: het ministerie van Infrastructuur en Milieu wil de regeling structureel herzien. Timmer juicht dat toe. “In de huidige wet is alles tot op detailniveau geregeld. Een zinnige wijziging duurt al snel drie jaar, mede omdat Brussel er ook naar kijkt. Het idee van de herziening is om alleen de hoofdlijnen in de wet vast te leggen en de uitvoeringsregels op lager niveau. Deze regels kunnen dan gemakkelijker worden aangepast.”
Bij de harmonisatie in EU-verband schiet het volgens Timmer niet op. “Elk land stelt zijn eigen toelatingseisen. Leveranciers worden er knettergek van. Onze grootste angst is dat buitenlandse producenten bepaalde materialen aan onze bedrijven niet willen leveren vanwege de hoge certificatiekosten. Daarom is het zo belangrijk om de regels in Europees verband te harmoniseren. Hier zit echter geen vaart in door een dodelijke mix van bureaucratie en afstemming met specialisten.”
Wel onderneemt Nederland samen met drie naburige landen – Duitsland, Engeland en Frankrijk – initiatieven. Timmer: “De vier landen willen iets ontwikkelen dat zo robuust is dat andere Europese landen zich erbij willen aansluiten. Hieraan trekken vooral Nederland en Duitsland. We erkennen over en weer gedeelten van certificaten. Dat is al een verbetering.”
Meer informatie:
Regeling materialen en chemicaliën drink- en warm tapwatervoorziening