De concentraties asbestvezels in kraanwater zijn zo laag dat er geen gevaar voor de gezondheid is. Dat blijkt uit een advies van de Gezondheidsraad. Daarom ziet de raad geen aanleiding om extra maatregelen te nemen.
Het gebruik van asbest is sinds 1993 in ons land verboden vanwege het risico op kanker. Maar daarvoor zijn heel wat drinkwaterleidingen van asbestcement aangelegd die er nu nog steeds liggen. Door slijtage of werkzaamheden kunnen asbestvezels in het water terechtkomen. Tot nu toe was echter weinig bekend over de gezondheidseffecten van het inslikken van asbest via bijvoorbeeld drinken of voedselbereiding, wat orale blootstelling wordt genoemd. Drinkwater is de enige bron van betekenis voor deze vorm van blootstelling aan asbest.
Hierover stelde de SP in 2020 vragen in de Tweede Kamer. De toenmalige staatssecretaris Stientje van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat vroeg vervolgens in 2021 de Gezondheidsraad om advies. Vandaag is het advies gepubliceerd, dat is opgesteld door een commissie onder leiding van Dick Heederik (hoogleraar gezondheidsrisicoanalyse, Universiteit Utrecht) en met verder onder anderen Doris van Halem (hoogleraar drinkwaterkwaliteit en zuivering, Technische Universiteit Delft). De slotsom: er is geen sprake van een verhoogd risico op kanker door blootstelling aan asbest via leidingwater.
Geen verhoogd risico op kanker
Deze conclusie is gebaseerd op de meer dan 300 analyses die TNO tussen 1999 en 2020 uitvoerde naar asbest in drinkwater in Nederland, in opdracht van de tien drinkwaterbedrijven. Uit de periodieke metingen blijkt dat de concentraties asbestvezels in leidingwater heel laag zijn.
“Bij de meeste metingen waren de concentraties zo laag dat de aanwezigheid van asbest niet vastgesteld kon worden”, aldus het advies. Er wordt tevens opgemerkt dat drinkwaterbedrijven de samenstelling van het water bewerken om erosie van het leidingnetwerk zo veel mogelijk tegen te gaan.
Vergelijking met buitenlandse onderzoeken
De commissie van de Gezondheidsraad komt tot haar oordeel door een vergelijking van de gemeten concentraties met de uitkomsten uit epidemiologische onderzoeken, die allemaal in het buitenland zijn uitgevoerd. In de meeste onderzoeken is geen verband gevonden tussen blootstelling aan asbestvezels in drinkwater en het optreden van maag- en darmtumoren, terwijl de concentraties asbestvezels veel hoger waren: miljoenen vezels per liter tegenover enkele honderden in Nederland. “Volgens de commissie is de conclusie gerechtvaardigd dat er geen sprake is van een verhoogd risico op optreden van maag- en darmtumoren of andere typen tumoren door orale blootstelling aan asbest in Nederlands leidingwater.”
Mensen kunnen daarnaast worden blootgesteld aan asbest als ze verdampt leidingwater inademen tijdens het douchen of bij het gebruik van luchtbevochtigers (inhalatoire blootstelling). Ook dat levert volgens de Gezondheidsraad geen gevaar voor de gezondheid op. “De blootstelling via douchen en luchtbevochtigers blijft zowel onder de achtergrondconcentratie waaraan de algemene populatie in de buitenlucht wordt blootgesteld als onder het zogeheten verwaarloosbaar risiconiveau: de concentratie waarbij de risico’s voor de mens verwaarloosbaar zijn.”
Extra maatregelen niet nodig
Volgens de commissie is er dan ook geen aanleiding voor verdere maatregelen om blootstelling aan asbest via leidingwater te reduceren. Wel wordt geadviseerd om de metingen voort te zetten die de Vereniging van waterbedrijven in Nederland (Vewin) nu periodiek uitvoert.
Daarbij is het van belang dat voor alle metingen wordt geregistreerd onder welke omstandigheden ze zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld kort na werkzaamheden of niet. “Op deze manier ontstaat inzicht in oorzaken van verhoogde concentraties en kan de blootstelling mogelijk verder worden verlaagd.” Er worden ook aanvullende metingen aanbevolen indien de situatie daartoe aanleiding geeft. “Bijvoorbeeld bij ingebruikname van nieuwe drinkwaterbronnen, na uitgebreide werkzaamheden in asbestcementleidingen of als er zorgen zijn vanwege andere omstandigheden.”